zondag 1 februari 2009

In Nepal



















Een mooie bijkomstigheid van mijn baan bij een luchtvaartvaartmaatschappij was de mogelijkheid om voor een sterk gereduceerde prijs ( Free I or II) te vliegen, weliswaar alleen Indien Plaats Beschikbaar, maar als je het een beetje goed uitzocht was het prima te doen. Tegenwoordig is het vaak goedkoper om met een low-budget airline te vliegen, maar die waren er eind zestiger/begin zeventiger jaren nog niet. Dus maakten A1 en ik graag gebruik van deze mogelijkheid om in een korte tijd zoveel mogelijk van de wereld te bekijken. Als ik een paar dagen verlof had, kleedde ik me vaak na aankomst op Schiphol om, om gelijk door te vliegen als passagier, naar bv. Lissabon, waar we op het vliegveld een auto huurden en binnen een paar uur ergens in het binnenland, of aan de kust in een mooie pousada aankwamen. Op die manier hebben we binnen een paar jaar alle pousada's in Portugal van binnen gezien. Onze absolute favoriet was die van Sagres, die hoog bovenop de zuidwest-kaap ligt, met uitzicht op het fort van Hendrik de Zeevaarder en de wijde oceaan.
Andere plaatsen zoals Tunis, Madrid, Malaga, Rome, Athene, Parijs, Londen en Oslo zijn door ons ook op deze manier verkend.

Deze keer wilden we echter een langere reis maken want we hadden het plan opgevat naar Nepal te vliegen om daar in de Himalayas te gaan 'trekken'. De enige mogelijkheid om daar te komen was naar New Delhi te reizen op de B747 met eindbestemming Tokyo, die een tussenlanding maakte in Athene en Beirut, en vandaar iets te regelen naar Kathmandu en eenmaal daar aangekomen naar Pokhara. Omdat de vlucht maar 2x per week ging en altijd bomvol zat, had de station-manager in Beirut, Jimmy, tegen me gezegd, dat als we niet meekwamen in Amsterdam, de volgende dag maar een vlucht naar Beirut moesten pakken en dan zou hij ons vandaar uit wel aan boord krijgen op de volgende vlucht naar Delhi. Hij raadde ons aan een paar flessen whisky 'Black Label' bij ons te hebben, één voor hem en één voor Mr. Singh in Delhi en alles zou in orde komen.
Op de dag van ons geplande vertrek gebeurde waar we al bang voor waren geweest: we bleven in AMS staan, omdat de kist vanaf Beirut vol zat. Dat scheelde ons een paar dagen vakantie in Nepal, maar we besloten toch de volgende dag, volgens Jimmy's instructies, op de kist naar Beirut te stappen, na een nachtstop bij familieleden in Abcoude. Op het vlieveld van Beirut aangekomen vonden we Jimmy onder aan de vliegtuig-trap en overhandigden hem later, na de douane, de fles whisky. Het wachten was nu op de volgende kist die langs kwam, over twee dagen. Wij logeerden in het Riviera Hotel, waar we als oude vrienden door receptionist Josef, met het nog immer rode gezicht, hartelijk werden begroet. Hij gaf ons een mooie hoekkamer met uitzicht op zee en nodigde ons voor de volgende dag uit om de lunch te komen gebruiken in zijn ouderlijk huis in de bergen. Dat was een heel genoegelijk uitje, want we werden allerhartelijkst door zijn talrijke familieleden ontvangen. Heerlijk buiten gezeten met een glaasje Libanese wijn en uitzicht over de stad Beirut en de Middellandse Zee.

Op de nacht van ons vertrek hield Jimmy woord en ritselde een paar plaatsjes voor ons op de 2 stoelen voorin naast de pantry, die eigenlijk voor de rust van de crew waren bestemd, waar we op konden zitten tijdens de start en landing en zolang de bemanning ze niet nodig had.
Eenmaal geland in New Delhi gingen we op zoek naar Mr.Singh met de tulband, hem de fles whisky gegeven en hem uitgelegd, dat we naar Kathmandu wilden vliegen en of hij ons kon helpen met het kopen van de tickets. Hij was alleraardigst en zei, dat we de volgende dag even langs het kantoor in de stad moesten komen en dan zou hij iets voor ons regelen. Zo gezegd, zo gedaan en op het kantoor nodigde hij ons uit's avonds bij hem thuis te komen dineren en overhandigde ons volbetaalde open retour-tickets met Royal Nepalese Airlines voor Kathmandu. Na 's middags het Rode Fort te hebben bezichtigd, werden we daarna getrakteerd op een heerlijke Indiase maaltijd bij Mr. en Mrs. Singh en de volgende morgen vlogen we in een DC 7 naar Kathmandu. Dat vond ik heel eng, gewend als ik was aan straalmotoren. Het was zwaar bewolkt en tussen de wolken door zag ik aan alle kanten hoge bergen waar we tussen door laveerden, tenminste: ik hoopte dat de piloten de weg kenden. Het vliegtuig kwam regelmatig in luchtzakken terecht, zodat ik soms het ergste vreesde. Vliegangst bij een stewardess ? Ik was in ieder geval opgelucht toen ik weer vaste grond onder de voeten voelde.

Op het vliegveld van Kathmandu probeerden we erachter te komen hoe we naar Pokhara konden reizen. De inlichtingen die we kregen waren niet erg hoopgevend. Het moesson-seizoen zou allang over hebben moeten zijn, maar het regende nog steeds en de weg naar Pokhara was weggespoeld, dus als we er heen wilden kon dat alleen via de lucht. Om een 'trek' te mogen maken moest je een vergunning aanvragen op het hoofdcommissariaat van de politie in Kathmandu, dus dat waren onze volgende zorgen.
De volgende morgen liepen we door de straten van het stadje en traden bij het bureau van de politie naar binnen. Daar werden we verwezen naar een wachtkamertje, dat vol zat met hippies uit de hele wereld maar vooral uit Australië. Het bleek, dat ze zich daar iedere week moesten komen melden. Ze zagen er vreselijk verwaarloosd uit; vieze lange haren, slordige kleding, zwarte randjes onder alle nagels, ook van de voeten, en sommigen vertoonden al een fietsenrek waar hun tanden hadden moeten zitten. We vonden ze later overal op straat terug waar ze soms liepen te bedelen. Enfin, we moesten pasfoto's laten maken, formulieren in 10-voud invullen en na drie dagen kregen we onze 'trekking-permit'. Om de tijd te doden verkenden we Kathmandu en het dichtbijgelegen Patan en kochten een vliegticket naar Pokhara, het paradijs op aarde als je de toeristen-slogans moest geloven. Kathmandu en omgeving vielen me tegen. Alles zag er uit alsof het op punt stond van instorten en het woord 'schoonmaken' kenden ze niet. Noch letterlijk, noch figuurlijk.

Tot mijn opluchting vlogen we in een moderne jet naar Pokhara. De landingsbaan aldaar was gelegen op een soort voetbalveld, dat er behoorlijk modderig uitzag.
Er moesten hele hoge bergen te zien zijn, maar we hadden net zo goed in Nederland kunnen blijven, want ze waren in een dikke wolkenlaag gehuld. We konden kiezen uit 2 categorieën hotels. Er was er één van $25,- per nacht en de anderen waren allemaal $ 1,-. Omdat we een beetje op ons geld moesten letten gingen we naar een herberg van $1.- Het zat in een prachtig middeleeuws gebouw waar we een kamer kregen met een ijzeren ledikant en een strozak. Geen lakens, dekens, handdoeken, toilet en douche. De keuken had als fornuis een grote steen met een gat erin, waar precies een pan in paste, waaronder een houtvuurtje werd gestookt. De delicatesse van de dag was een schoteltje gebakken aardappelen, verder stond op het menu rijst met wat onduidelijke groenten. Allemaal in hele kleine porties. Maar het kostte niets, dus bestelden we achter elkaar door, ook voor de Engelse student, die constant stoned was van de hash. Hij had ons uitgelegd, dat hij dan altijd enorme honger kreeg, maar geen geld had om eten te betalen en had ons daarom gevraagd hem tegen te houden als hij om eten ging vragen.
's Nachts sliepen we met alle kleren aan onder een klamboe en voor een bezoek aan het toilet moest je een wankel laddertje afdalen naar een latrine onder het gebouw. Douchen deden we buiten bij de pomp, waar we lege conservenblikjes gebruikten als mandie-bakjes.
We huurden fietsen en reden naar de meren in de omgeving, bekeken enkele smerige tempels en laveerden behendig om de op straat liggende runderen heen. Ach, wij Nederlanders voelen ons overal thuis waar er koeien zijn. We zagen veel vrouwen en kinderen met bossen brandhout op hun rug, waarmee ze waarschijnlijk vuurtjes stookten in hun huizen, want we zagen overal rook , bij gebrek aan schoorstenen, uit de strooien daken opstijgen.
We hadden nog steeds geen mooie bergtoppen gezien en door het slechte weer was het uitgesloten, dat we een voettocht door de bergen konden maken. We hebben wel het eerste stukje van de route gelopen, waarbij we via een enge touwbrug over een 100 meter diepe ravijn, waardoor een woeste rivier stroomde, moesten oversteken.
Op een ochtend maakte de Engelse student ons opgewonden wakker, want de wolken waren een beetje gebroken en de toppen van de bergen Annapurna en Machapuchare piepten er zo nu en dan even tussen door. We renden de straat op en jawel, wat een prachtig gezicht. Gauw foto's gemaakt voordat ze weer in een grijze nevel verdwenen.
We hadden al zoveel tijd verloren, dat we besloten weg te gaan. Het vliegtuig had al een paar dagen niet kunnen landen vanwege het slechte weer, dus we verwachtten dat, als er één zou landen, er een enorm run op zou zijn. We waren daarom al een paar keer naar het vliegveld gegaan om er zeker van te zijn dat we een plaatsje veroverden op de eerste vlucht die zou vertrekken. Het was inderdaad dringen geblazen, maar het lukte ons om aan boord te komen.

Ook kwamen we zonder moeilijkheden in New Delhi aan, waar we een luxe hotel boekten om al het vuil van ons af te wassen met heet water. Wat een luxe !
De volgende avond op het vliegveld verzekerde Mr. Singh ons, dat er geen problemen waren wat betreft seating voor onze vlucht naar Athene, waar we nog enkele dagen een vriendin wilden opzoeken, echter de vlucht was 5 uur vertraagd! We zaten een beetje te delibereren wat we in die tijd zouden kunnen doen, toen een man ons in het Nederlands aansprak. Hij wist een goed restaurant in de stad en of we zin hadden met hem mee te gaan? Hij trakteerde. Hij zag eruit als een zakenman en dat was hij ook. Hij had een textielbedrijf en woonde in Australië. Hij bracht ons naar een chic restaurant in het duurste hotel van de stad en zei tegen ons dat we alles mochten bestellen wat op het menu stond.
"Ook kaviaar ?", vroeg A1. " Ja natuurlijk ", antwoordde onze nieuwe vriend, " dat ga ik zelf ook bestellen."
" Ik houd erg veel van Franse champagne," zei ik, "mag dat ook ?" " Heerlijk, " zei hij, "dat vind ik altijd lekker bij kaviaar."
We zaten te genieten, maar ik moest wel denken aan de mensen, die we in Nepal hadden achtergelaten. Die konden een paar jaar leven van wat wij daar in één avond op zaten te eten en drinken.

We zagen de zakenman niet meer nadat we aan boord waren gegaan, want hij verdween in de eerste klas.
Tot mijn verrassing zag ik dat Noriko bij de bemanning zat en ben op een rustig moment naar haar toe gegaan om te vragen hoe het met haar en haar verloofde was. Tot mijn opluchting hoorde ik, dat ze nèt getrouwd was met een Japanner, die bij de catering in Athene werkte. Een hele aardige en moderne man, zei ze, die het helemaal niet erg vond, dat ze vloog en niet wist hoe ze een thee-ceremonie moest uitvoeren. Ik heb haar van harte gefeliciteerd en heel veel geluk toegewenst.

Na een paar dagen in Athene, vlogen we terug naar huis. Plaats was ruimschoots beschikbaar.
Deze vakantie was letterlijk in het water gevallen, maar dat zouden we gauw vergeten; we keken al weer uit naar ons volgende avontuur.


Geen opmerkingen: