"Dit water stroomde en stroomde maar, nooit stond het stil, en toch was het er nog altijd, altijd en eeuwig hetzelfde, en toch telkens weer nieuw! O, zou er ooit iemand zijn die dit zou kunnen bevatten, dit zou kunnen begrijpen!"
uit: Siddharta, van Herman Hesse
Er vlogen soms vreemde kwibussen rond in onze vliegtuigen. In het begin van mijn vliegtijd werd ik meestal door collega's, die al wat langer vlogen, voorgelicht over de bijzonderheden van de één of de ander. Zo was er o.a. de purser die wel eens goochelde, een captain die een belletje liet rinkelen voor hij aan zijn Public Address begon of de AP die de gewoonte had als een Jack Russell terriër te blaffen. Daar viel best mee te leven, zolang je het maar wist.
Op een goede dag werkte ik op het upperdeck van de B 747, toen de captain voor vertrek uit AMS naar me toekwam en me instructies gaf over zijn wensen op onze lange Verre Oosten-reis:
a) hij moest voor iedere start drie dekens en drie kussentjes op zijn stoel vinden en
b) hij had op ieder traject vegetarische maaltijden besteld en ik moest erop toezien dat die ook inderdaad aan boord waren.
De kussentjes en dekentjes-opdracht voerde ik trouw uit en al gauw vond ik uit waarom hij die nodig had toen ik eens 's nachts de cockpit binnenkwam en op de stoel van de captain een tent van dekens zag, waaronder hij in kleermakerszit zat te mediteren. Ik keek vragend naar de copiloot, die een vinger tegen zijn lippen drukte en met zijn andere hand gebaarde dat hij alles onder controle had.
Fijn hoor, een yogi als captain, de passagiers konden gerust gaan slapen !
Ook zijn vegetarische maaltijd was aan boord dus er kon niets mis gaan, dacht ik. Toen hij erom vroeg bracht ik een prachtige veelkleurige salade naar de cockpit. Verbaasd keek ik toe toen hij onmiddellijk na ontvangst wild met zijn vork in die salade begon rond te spitten. Plotseling gooide hij de vork driftig van zich af en wees naar de oorzaak van zijn woede-aanval: een kleine roze garnaal...! Ik wist toch dat hij geen dierlijk voedsel at ? Om hem te sussen zei ik dat ik de salade weer mee terug naar de pantry zou nemen en daar het beestje eruit zou vissen. Dat was helemaal tegen het zere been. Ik dacht toch niet dat hij de salade nu nog op kon eten? Alle ingrediënten waren door die ene garnaal onrein geworden, zelfs de vork wilde hij niet meer aanpakken.
Voortaan spitte ik zelf zijn eten door en de woede-aanvallen zijn me dan ook, voor de rest van de reis, bespaard gebleven.
Weer terug in AMS bedankte hij me voor mijn goede zorgen en gaf me als afscheid nog een goede raad : ik moest ook aan yoga gaan doen, daar werd je zo vredig van..... !
Geen opmerkingen:
Een reactie posten