zondag 1 maart 2009

Waterskiën op de klong



















"Jongens wat gaan we doen?" Dat was de geëikte vraag tijdens de crewborrel, na aankomst in het hotel. 
Er was altijd wel iemand die een origineel idee had. Als we een paar dagen tot onze beschikking hadden waren de mogelijkheden legio : sightseeën, shoppen, zonnebaden bij het zwembad of op het strand, of een favoriete sport gaan beoefenen. 
Op deze Verre Oostenreis waren we de eerste dag naar Vouliagmeni geweest, het strand van Athene. Op de volgende hadden we een tochtje met de veerboot gemaakt vanaf Spiraeus naar het eilandje Aegina, dat een uur varen van de kust af lag. 
In Karachi deden we van pure meligheid spelletjes in het zwembad, want behalve dat de 'voetenman'  likdoorns met een pijpje uit onze veelgeplaagde tenen en voetzolen kwam zuigen en een waarzegster die voorbijkwam om je de toekomst te voorspellen door je handpalmen te lezen, was er niet veel te beleven. Iemand van de crew sprong met een duikvariant van de plank af en de rest moest die zo goed mogelijk nadoen. De rare bokkensprongen die toen vertoond werden kregen niet de schoonheidsprijs, maar ze jaagden wel de Pakistani het water uit, vanwege de bommetjes.  
Van de tafeltennistafel werd ook veel gebruik gemaakt en tegen zonsondergang pakten de tennissers onder ons een houten Dunlop Maxply uit hun koffer en gingen in het naar oranje verkleurende licht een balletje slaan. Als de muezzin het avondgebed over onze hoofden uitstortte en de bearers en sweepers op het gras knielden met hun achterwerken naar het westen toegekeerd; als langzaam één voor één de lichten werden ontstoken, dan werd het tijd om te gaan douchen en daarna op de galerij een biertje te drinken, tot we daar weggejaagd werden door de gemeen stekende muskieten.
Nu zaten we, in Bangkok, na aankomst in de crewbar van Plaswijck, met een Singha biertje, een sateetje of steaksandwich voor onze neus, de mogelijkheden voor de vrije dag te bespreken.
"Hé jongens, wie gaat er morgen mee waterskiën? "
Nou, ik niet, want dat had ik nog nooit gedaan. 
"Kom op, joh, het is harstikke leuk en je leert het zo, er is daar ook een goede leraar aanwezig." 
Na vele uitvluchten van mijn kant liet ik me uiteindelijk overhalen de volgende dag mee te gaan.
Met een busje werden we naar een snelstromende bruine rivier gereden, waar een speedbootje op ons lag te wachten. Mijn collega's startten direct, op één ski, vanaf de aanlegsteiger. Ik wachtte gelaten op de instructies van mijn Thaise leraar. We gingen in het water liggen en ik kreeg twee ski's aan mijn voeten. Knieën ontspannen houden, kabel vastpakken en vooral niet voorover vallen als de boot wegscheurt. Eigenlijk ging het zo gek nog niet en het lukte me, na talloze malen in het water te zijn gevallen, soms zelfs kopje onder, een tijdje op de been te blijven. Wat een euforie ! Voordat ik het wist surfde ik over de hekgolven heen, en weer terug, en begon er zowaar een beetje plezier in te krijgen. De enige hinder die ik ondervond was van mijn bikini. Natuurlijk had ik een badpak moeten dragen, dan zakt je broekje tenminste niet op je enkels als je uit het water wordt gesleurd. Ook moest ik me een keer laten zakken toen het rugbandje van mijn bovenstuk het begaf. De instructeur moest het water in om hem weer vast te maken. Maar goed, ondanks deze perikelen kreeg ik een beetje oog voor wat er allemaal in het water deinde. Grote eilanden met groene planten dreven voorbij en een zak, die bol stond van de lucht, dacht ik. Bij nadere inspectie bleek het een dode hond te zijn, die helemaal opgeblazen was. Arggggh..! Ik zag de mensen die zich in het smerige water bij de oever wasten en er hun tanden mee poetsten; jongetjes die, net zoals wij in het zwembad van Karachi, bommetjes maakten; allerlei soorten bootjes en vrachtschuiten en van die rare Hollanders die daar tussendoor skieden. 
's Avonds in de crewbar begon ik me zorgen te maken over mijn gezondheid, want ik had toch zo nu en dan wel wat water binnengekregen; als dat maar goed ging ! Een commissie van wijze crewleden wist er wel wat op: ik moest een paar glazen pure jenever drinken, hèt adequate paardenmiddel voor de witte mens in de tropen.
Of het geholpen heeft betwijfel ik, want een paar weken later lag ik, meer dood dan levend, met amoebe-dysenterie, in het Bangkok Nursing Home van de Zwitserse dokter Ettinger. Er was sprake van dat ik die misschien had opgelopen door het eten van hapjes afkomstig van de hors d'oeuvres-kar in Beirut, maar het kon evengoed gekomen zijn door de ober in Karachi die ons, met zijn duim in de soep, het bord voorzette. Onder zijn nagel had een zwart randje gezeten. Het water van de klong was daarna misschien de druppel geweest, die de emmer had doen overlopen. In mijn geval liep alles over, zowel van boven als van onderen.
Enfin, een dag of tien later, na twintig pillen per dag slikken, ging ik op drie stoelen naar huis (met aan boord mijn eigen toilet). Daarna was ik een week of drie thuis, omdat ik nog steeds doodmoe en slapjes was, maar na een paar testen in het Tropische Instituut mocht ik weer gaan vliegen. 
Maar ik had mijn lesje geleerd.
Ten eerste: eet niet van de hors d'oeuvres-kar in Beirut ( die is kort daarna sowieso afgeschaft, want ik was niet de enige die in het ziekenhuis was beland.) 
Ten tweede: eet geen soep in Karachi.  
En als laatste : ga niet waterskiën op de klong in Bangkok !

 

Geen opmerkingen: