zaterdag 21 maart 2009

Astroloog

...Als de zon onderging als iemand
die op tijd sterft, een dag was
genoeg. Dan kwam de maan, die
geen licht gaf maar troost.

En wij bleven zitten, aan de lucht
zagen we wel waar we waren: op
een reis. Door het zitten ging
de tijd voorbij en kwam de zon...

Rutger Kopland
uit: Een lege plek om te blijven ( 1975)

"Jij draagt je ring om je middelvinger, wat erop wijst dat je ouders al ouder waren toen ze jou kregen, " hoorde ik een man tegen een stewardess zeggen, die naast hem zat aan de bar in Bangkok. Hij was omringd door alleen maar vrouwen, die van alles van hem wilden weten. "Ik draag een ring om mijn wijsvinger wat betekent dat ?", zei een andere. "Dan ben jij heel ambitieus."
" En ik? Ik draag ringen aan al mijn vingers," zei de volgende. "Jij bent erg onzeker," orakelde hij.
"Wie is dat", vroeg ik? Ze wisten me te vertellen, dat hij een hele aparte, belezen man was, die veel vriendinnen had maar alleen platonische verhoudingen met ze onderhield. "Oh, op die manier", dacht ik. Ik voegde me bij het adorerende gezelschap en liet hem mijn vingers zien. Geen ring ! Hij keek ernaar en zei: "Geen ring betekent uitgebalanceerdheid." Dat was nog eens een aardige man ! Hij legde uit wat je kon lezen uit de loop van de lijnen in je handpalmen en wist veel over de westerse en Chinese astrologie. Bij de laatste bepaalde het jaar waarin je geboren was je karaktereigenschappen. Hij kon aan iedereen wel iets interessants vertellen en voorspellingen over hun toekomst doen. Bij mij aangekomen wist hij al voordat ik hem mijn geboortejaar had























verteld, dat ik een 'hout-aap' was uit 1944. Die zijn zeldzaam, want in dit oorlogsjaar zijn maar weinig kinderen geboren en de meesten waren ondertussen al dood. Velen zijn kunstzinnig, ze vinden alles leuk van poep tot poëzie, maar ze zijn erg gevoelig en zullen veel problemen ondervinden in hun ( artistieke) leven. Uit het feit dat ik een 'aap' was wist hij me te vertellen, dat mijn vader een 'schaap' was, mijn moeder een 'hond' en mijn zuster ook een 'hond', wat jammer was, want dat gaf veel naijver binnen het gezin. Hoewel ik geen geloof hecht aan astrologie, was ik toch onder de indruk dat hij zo accuraat de geboortejaren van mij en mijn familieleden had geraden. Zelf bleek hij een 'water-aap' te zijn uit 1932.
Toen de anderen één voor één verdwenen, bleven we met zijn tweeën over, omdat we hadden ontdekt dat we allebei erg veel lazen en we praatten door over de boeken en gedichtenbundels die we kenden. We bleken een voorliefde voor gedichten te hebben en bij iedere dichter die we bespraken zei hij, uit zijn hoofd, een gedicht van hem of haar op. Hij vond dat ik vooral veel gedichten in andere talen moest gaan lezen en getuige mijn huidige boekenkast heb ik zijn raad goed opgevolgd. Zijn lievelingsdichter was Rutger Kopland en hij droeg altijd diens gedichtenbundels in zijn tas mee als hij op reis ging.
Het werd erg laat, of eigenlijk vroeg, en we verlieten als laatsten, lichtelijk aangeschoten, de bar. Langzaam meanderden we langs het zwembad door de fluwelen nacht, begeleid door het geluid van zachtsjirpende cicaden. Omdat ik wat vaster op mijn benen stond dan hij, bracht ik hem naar zijn kamer, maar daar aangekomen vond hij dat hij als een echte heer mìj naar mijn kamer moest begeleiden. Voor de deur namen we afscheid met de belofte dat we contact met elkaar zouden houden.
Helaas is daar niets van terecht gekomen, omdat hij kort daarna ziek is geworden en niet veel later gestorven.



Geen opmerkingen: