vrijdag 6 maart 2009

Een boze droom

Eng is dat om te kijken naar een vliegtuig dat zojuist gecrasht is.
We zaten na het tennissen in de bar een kopje koffie te drinken toen de rechtstreekse beelden op Sky News verschenen. Een verfrommelde cockpit, de romp in drie stukken gebroken en een geknakte staart, die naast het vliegtuig lag. Daar werd iedereen stil van. Waren er doden, gewonden ? Zo te zien kon het niet anders, maar het was nog een geluk, dat het toestel niet in brand was gevlogen en in een leeg aardappelveld was gevallen, zonder huizen of iets anders op de grond te hebben geraakt.
















Een paar dagen later zag ik op de televisie tijdens het NOS-Journaal, een animatie van de approach naar de Polderbaan van vlucht Turkish Airlines 1951. Onmiddellijk brachten die beelden me terug in de tijd toen ik zelf vloog. Hoe vaak had ik  aan boord niet in de open cocpitdeurdeur gestaan van de DC 9, toen ik als purser op die toestellen vloog, en had ik in de verte de landingsbaan zien liggen? Onder ons gleden de weilanden, de kassen van Aalsmeer (het hing ervan af op welke baan we gingen landen) soms de voorsteden van Amsterdam of via Zandvoort, Haarlem, Alkmaar, het IJ,  de Bijlmer, Amstelveen, etc. voorbij. Ik schrok toen in het filmpje, vlak vóór de crash allerlei alarmbellen gingen rinkelen, waaronder het: ... whoop, whoop..." terrain...". Dat was waar ook, hoe had ik dat kunnen vergeten?

Het was in het begin van de tachtiger jaren toen ik als purser op de DC 9 vloog. Een paar jaren lang bij nacht en ontij opstaan, door alle soorten weer:  sneeuw, ijs, regen, naar Schiphol rijden, om mijn diensten te draaien naar Genève, Zürich, Londen, Parijs, Hamburg, Hannover, Frankfurt en vele andere zakenbestemmingen. 
Ik bereidde mijn vlucht voor in de pantry naast de voordeur, direct achter de cockpit. Omdat het daar erg warm was vanwege alle instrumenten, wilden de meeste gezagvoerders dat de deur open bleef staan. Zodoende werd ik familiair met het ritueel van het oplezen van de checklist. Na een tijdje begon ik te begrijpen, dat als ze ergens bleven steken er een serieus technisch probleem was, zodat ik gelijk ging vragen of het een simpel probleem was dat makkelijk op te lossen zou zijn, of dat het een tijdrovende reparatie betrof. Dit was belangrijk, omdat de meeste zakenlieden die we aan boord hadden op tijd op een vergadering moesten zijn. 
Bij een vertraging van meer dan een uur, wilden ze vaak al helemaal niet meer met ons mee.
Eén van de laatste items op de checklist betrof het checken van het alarm dat af moest gaan, als het vliegtuig te laag op zijn 'glidepath' zat: ...whoop, whoop...:" terrain..." zei een bariton, met iets dwingends in zijn stem. Een macaber geluid, dat me, vooral aan het begin van mijn vliegcarrière, wel eens achtervolgde door voor te komen in akelige nachtmerries  : we waren bijvoorbeeld bezig aan de landing, maar we vlogen veel te laag door een smalle straat, maar gelukkig pasten de uiteinden van de vleugels precies tussen de huizen. Pfff, dat ging nog nèt goed, maar, oh nee... aan het eind van de straat stond een kerk met een hoge toren. We moesten omhoog, eroverheen. Ik deed mijn ogen dicht en 'boem', alles werd zwart en ik voelde me wegzakken in het niets. "Zo is het dus als je dood bent," constateerde ik, tegelijkertijd werd ik wakker. "Waar komen die dromen toch vandaan," vroeg ik me af? Misschien van de flight safetycursussen, of was het de herinnering aan die dag dat een KLM-toestel in Shannon was verongelukt en we, tijdens het avondeten, de radioberichten daarover beluisterden? De volgende dag, had ik als tienjarige de foto's en de namen van de omgekomen passagiers en bemanningsleden in de krant gezien. Sindsdien was ik bang geweest voor vliegen. Ik zou nooit in een vliegtuig stappen, dat wist ik zeker.Totdat.. ik in 1967, tijdens een excursie, georganiseerd door de NS, vanuit het restaurant "De wijde wereld" op Schiphol ( het tegenwoordige Schiphol Oost) naar de bemanning keek, die over het platform liep, de trap opging van een DC 8 en naar binnen verdween, even later gevolgd door de passagiers.



















Ik werd bevangen door een onweerstaanbaar verlangen om uit mijn stoel op te staan, naar buiten te rennen en aan boord te gaan, het avontuur tegemoet, weg van het ILB en mijn collega's. Mijn toekomst werd op dat moment beslist. Thuis gekomen schreef ik mijn sollicitatiebrief.

Terwijl het beeld op Sky News stationair op de geknakte kist gericht bleef staan, vroegen de mensen om mij heen of ik tijdens mijn vliegtijd ook wel eens enge dingen had meegemaakt.
"Nee". Ik schudde mijn hoofd. Niet echt.
Alleen maar in een boze droom.



Geen opmerkingen: