zondag 11 januari 2009

Barracuda

























Iedere week keek ik vol spanning uit naar wat er op mijn indelingskaartje zou staan. Op vrijdagmorgen was het altijd feest,( nou ja, bijna altijd) als ik de post op de mat achter de voordeur opraapte. De keer, waar ik het over wil hebben, stond er Lissabon - Caracas op het bruine kaartje. Nou vloog ik niet zoveel naar Zuid-Amerika, want het scheen zo te zijn, dat er fervente liefhebbers waren voor de vluchten die kant op. Óf je vloog graag daar naar toe óf je ging liever richting Verre Oosten, tot wiens laatste groep ik behoorde.

Goed, Lissabon was fantastisch. Lekker op terrasjes zitten, visje eten, misschien daarna, of tijdens, naar de fado's , tennissen op de grasbanen van Estoril, strandwandelingen maken en in de zomer zonnen, je kon zelfs, als het zondag was, een voetbalwedstrijd van Benfica bijwonen, wat een unieke belevenis was. Maar wat moest je nu in Caracas doen ? Ik hield helemaal niet van zonnen, een tochtje in de omgeving van Maiquetia had ik al eens gemaakt, de stad in gaan was te gevaarlijk, zelfs naar het restaurant lopen vlak bij het hotel, was niet zonder risico's, en de hotelkamer was om van te gruwen. Dat de stewardessen ergens in het verste bijgebouw hun kamertjes toegewezen kregen, ongeveer 15 minuten lopen van de receptie vandaan, is nog tot daaraantoe, verschil in stand moet er zijn ( de captain zat in het hoofdgebouw op een kamer met balkon en een goddelijk uitzicht op het strand en de zee), maar het stonk er naar bedorven vis en andere, onduidelijke, vieze geuren, en de spiegel in de badkamer zat vol roest- en vochtplekken. Boven de deur naar de gang zat een raam, waar onverlaten, als ze dat zouden willen naar binnen konden kijken of klimmen. In het geval dat er een aanrander/verkrachter/ dief of moordenaar op de gang zou staan kon je geen kant op.

Dus toen we in Caracas aankwamen greep ik de unieke kans met beide handen aan om met de BWK mee te gaan, die graag op barracuda's wilde gaan vissen, maar het te duur vond om in zijn eentje een boot te huren. Met zijn zessen stapten we vol verwachting het supermoderne jacht op. Gelukkig had ik me uit voorzorg van top tot teen in witte kleding gehuld, ik had zelfs een hoed op en witte sokken aan, want er was nergens beschutting tegen de allesdoordringende hete zonnestralen te vinden. De bootkapitein zette de motor op volle kracht vooruit, de voorplecht van de boot kwam uit het water omhoog en we stoven, met zo'n spectaculaire witte schuimkraag achter ons aan, de zee op. Toen de kapitein de boot stillegde, omdat daar zich kennelijk de ideale plek bevond om te vissen, werd iedereen zeeziek van de korte golfslag. Ik klom de trap op naar boven, zodat ik de horizon kon zien, wat de misselijkheid aanzienlijk verminderde, maar het had wel als nadeel, dat de uitslaande bewegingen ook groter waren. Enfin, de BWK en AP kregen ieder een hengel in hun handen geduwd en de show kon beginnen. Ik zat wat voor me uit te dromen over de laatste keer, dat ik hier geweest was, toen ik naar de pelikanen had gekeken, naar hoe ze synchroon vlogen en dan plotseling allemaal tegelijk naar beneden doken, alsof ze één wilden worden met hun spiegelbeeld. Opeens werd er beneden me geschreeuwd en ontwaakte ik uit mijn rêverie. De kapitein en zijn maat vlogen naar de BWK, die kennelijk beet had. Ze gaven hem instructies hoe hij langzaam de vis moest binnenhalen. Vieren...binnenhalen, muy..muy.. despacio ! Toen de vis wat dichterbij de boot kwam, konden we hem duidelijk in het heldere water zien liggen. De crew werd helemaal opgewonden, het was een kanjer. Vanaf mijn hoge uitkijkpost keek ik naar het nauwelijks bewegende, prachtige beest. Plotsklaps draaide hij zich om en ging er als een speer vandoor. De BWK zette zich schrap. Vieren...! Vieren... Madre de puta ! Daarna werd er weer ingehaald, maar de barracuda had een nieuwe truc achter de vin, hij zwom als de wiedeweerga onder de boot door. Dat zette de captain voor problemen, hij zette de motor aan, bijdraaien , achtervolgen, binnenhalen, despacio... coño..!.Toen ze zo een tijdje bezig waren, vroeg ik me af, wat ze met de vis zouden doen als ze kans zouden zien hem aan boord te hijsen. Doodslaan ? Waarmee? Toen pas realiseerde ik me, dat dit een strijd op leven en dood was en dat ik innig hoopte dat de vis zou ontsnappen. Toen hij weer dichtbij de boot zwom leek het wel alsof hij mij aankeek; stilletjes sprak ik hem bemoedigend toe. Hup vis, 3x onder de boot door, eerst van voren naar achteren, nogeens van opzij en dan in een cirkel en wegwezen! Had de vis telepathische gaven ? Hij deed onmiddellijk wat ik zei. Die arme BWK stond te trillen van de inspanningen, jaja, barracuda vissen is topsport. De lijn stond strak, strakker en pats.. Adiós barracuda,vaya con dios! Hij had weliswaar een haak in zijn bek, maar leefde tenminste nog. Opgelucht haalde ik adem. De bootcrew was zwaar teleurgesteld, want ze hadden hun maatjes op de kant al verteld dat ze straks de marina zouden binnenvaren met aan boord de grootste barracuda allertijden. ¡Que lástima!
De BWK was totaal uitgeput en had geen puf meer om verder te vissen, de AP was trouwens door al die commotie allang opgehouden zich te interesseren voor zijn eigen lijn.
De BWK was zo moe dat hij die avond niet eens meer meeging om te eten en tot overmaat van ramp was hij ook nog eens hevig verbrand, vooral de bovenkant van zijn voeten. Gedesillusioneerd dook hij vroeg zijn bed in.
De volgende dag vroeg ik aan de BWK of hij de novelle van Hemingway kende : " The old man and the sea" , waarin een oude man ervan droomt nog één keer, vóór hij doodgaat, een grote vis te vangen, maar het eindigt tragisch. Mijn bedoeling was geweest om hem te troosten, want de oude man gaat dood en hij leefde tenminste nog, maar hij kende het boek niet en oud vond hij zichzelf ook al niet. Tja.
Ik nam me voor, als ik thuis kwam mijn indeler te vragen me zo min mogelijk naar Zuid-Amerika te sturen.
Geef mij maar het Verre Oosten.

Geen opmerkingen: