woensdag 30 september 2009

Mombasa


















Als we 's morgens de gordijnen open schoven hadden we een fantastisch uitzicht op een palmenstrand en de Indische Oceaan.

A5 en ik hadden elkaar, na zes jaar onderbreking, weer ontmoet in New York. Na een hernieuwde kennismaking vonden we uit dat we allebei gescheiden waren en dat de relaties die we sindsdien onderhouden hadden op een mislukking waren uitgelopen. Na vele verwikkelingen, waarbij zijn tienerkinderen, voor wie hij de zorg had, en andere kapers op de kust ( zowel voor hem als voor mij) geprobeerd hadden roet in het eten te gooien, waren we uiteindelijk bereid geweest onze relatie een kans te geven.
Deze reis naar Mombasa had dan ook iets huwelijksreisachtigs.

De vlucht hier naartoe was vermoeiend geweest, hoewel we van Amsterdam naar Nairobi samen in de 1e klas mochten zitten ( ik had geen recht op 1e klas) en we volop van de kaviaar en champagne hadden genoten. Echter in Nairobi kwam er een kink in de kabel, toen na lang wachten bleek dat de kist naar Mombasa vol zat.
Gelukkig hadden ze nog ergens een Fokkertje in de reserve, waarin we letterlijk opgepropt, met nog een aantal andere passagiers, hadden gezeten. Na een lange taxirit naar het Trade Winds Hotel op Diani Beach bleek dat ook al vol te zitten, maar na een nachtje uitwijken naar een ander hotel, Jadini Beach Hotel, hadden we de volgende morgen deze luxe kamer kunnen boeken.

Overdag luierden we onder de palmbomen, hoewel je wel op moest letten dat er niet een kokosnoot op je hoofd viel. Zo nu en dan hoorde je een plof en dan kwam een mannetje met een kapmes, die hem voor je open spleet zodat we de melk konden drinken en het witte vruchtvlees opeten.
Heerlijk boekjes lezen, zwemmen in de branding (waar ik leerde hoe ik door het kopje van een golf heen moest duiken,) een strandwandeling maken en 's middags een siësta houden. Een bediende kwam ons iedere middag om 16.00 uur wakker maken met de 'afternoon tea', die hij op het terras van onze kamer neerzette. Als we niet opschoten, aten aapjes met blauwe ballen onze cucumbersandwiches, koekjes en scones op. Dat vonden we op zichzelf niet zo heel erg, want we aten hier drie maal per dag van een uitgebreid buffet en het eten was voortreffelijk, dus de verleiding was groot om veel te veel te eten (en te drinken.)

Iedere avond traden inheemse groepjes op met dansjes en liedjes voor de toeristen.
Dat vind ik altijd een crime, vooral als we mee moeten dansen, maar de hotelmanager scheen te denken dat het bij zijn taken hoorde om ons deze vertoningen voor te zetten. Door ons beroep beschouwen we onszelf echter nooit als toeristen maar meer als wereldreizigers.
























Toen we voldoende waren uitgerust maakten we een dagtocht naar Mombasa, een stad die in de Afrikaanse geschiedenis, door zijn ligging aan de Indische oceaan, sinds de 12e eeuw, een belangrijke functie heeft gehad als belangrijkste doorvoerhaven voor o.a. ivoor, goud en kokosnoten. Vele verschillende volkeren hadden zich hier gevestigd en deze verschillende culturele invloeden waren nog duidelijk zichtbaar. We bekeken de belangrijkste toeristische trekpleisters: Fort Jesus, de oude stad, de haven met ouderwetse dhows, de hindoeistische Jain tempel, de olifantentanden die over de belangrijkste straat staan gebogen en de Afrikaanse markt, waarvan we vonden dat er een nare sfeer heerste. De mensen waren soms openlijk vijandig en fotograferen mochten we ze niet. We kochten wel wat souvenirs, zoals olifantjes van ebbenhout.










Afgezien van zo nu en dan een fikse regenbui en het regelmatig uitvallen van de elektriciteit beleefden we een romantische week en de meegebrachte champagne en de bestelde kreeft zorgde voor een fantastische laatste avond, en nacht, onder de mooiste Afrikaanse sterrenhemel.

Op de terugreis verliep de vlucht naar Nairobi gesmeerd: voor onze lange benen was er zelfs plaats bij de noodluiken van de Kenya Airways' DC 9.
In Nairobi verbleven we nog twee nachten in het New Stanley Hotel. Op onze vrije dag lieten we ons door een taxi naar het Arboretum rijden. Daar bewonderden we de prachtige cacteeën, bamboebossen, palmen en eucalyptusbomen. De paadjes waren soms moeilijk begaanbaar en het viel ons op dat de 'blanken' hier hun hondjes kwamen uitlaten.
In Nairobi lagen de etalages van alle winkels vol met groene sprinkhanen. Eén van de vele plagen waar het Afrikaanse continent onder te lijden heeft.

Op onze terugvlucht naar Amsterdam vond captain IJ het niet goed dat ik bij A5 in de eerste klas mocht zitten, dus zat A5 bij mij in de economy class. Dat vonden we helemaal niet erg, want we hadden daar, omdat de kist halfleeg was, veel meer de ruimte. We beleefden een perfecte afsluiting van onze 'honeymoon' , waarvan ik vermoed, dat ook die niet de goedkeuring van de captain had kunnen wegdragen. Tant pis pour lui !















Geen opmerkingen: