zaterdag 1 december 2007

Mathilde




















In de zomer van 1968 vond ik op mijn deurmat mijn allereerste indelingskaartje met daarop een' ICA-reis' ( betekent : intercontinentaal,) zoals dat bij de KLM werd genoemd: naar Montreal , één dag overstaan en dan weer terug.
Vol verwachting meldde ik me aan op het bemanningencentrum, heel benieuwd uit welke personen mijn 'crew' zou bestaan. Uiteraard kende ik niemand, daar vloog ik nog te kort voor. Omdat de vlucht een paar uur vertraging had opgelopen, werden we uitgenodigd in het restaurant van Schiphol de lunch te gaan gebruiken. Daar kon ik mijn mede-reisgenoten goed bestuderen. Tegenover me zat de 'Royal Class stewardess' ( de meest seniore stewardess aan boord). Die zag er nogal opvallend uit. Ze had een haardracht, waarvan ik zeker wist, dat die officieel niet was toegestaan. De regels waren, dat je herkenbaar moest zijn als stewardess en dat betekende, dat je altijd je hoedje op moest zetten naar en van het vliegtuig èn in het het geval, dat we een noodlanding zouden moeten maken, omdat het hoedje je onderscheidde van de rest van de mensen. Dat zou ik wel eens willen zien, hoe op deze hoog opgestoken haren, het hoedje zou balanceren als een notedop op een bruidstaart ! Later vroeg ik haar, hoeveel tijd het kostte om haar haren zo hoog opgestapeld te krijgen en ze antwoordde, dat ze er drie uur mee bezig was geweest ; zo draaide ze haar lange haar om groffe krulspelden , die ze er gewoon in liet zitten.
"Maar hoe doe je dat dan als je moet vliegen, sta je dan eerder op ?" vroeg ik nieuwsgierig. "Welnee", zei ze," ik slaap rechtop in mijn bed, zodat het gewoon dagenlang kan blijven zitten ". "O", zei ik.
Verder had ze nogal opvallende make-up. Zeer 'levendige' kleuren en hele lange, fel roodgelakte, nagels. Dat viel des te meer op omdat ze nogal grove handen had, die ze verder nog accentueerde door aan iedere vinger ringen te dragen.
Tijdens de lunch sprak ze met één van de bemanningsleden over ' Willink' , met een dikke Zeeuwse 'l' ( waardoor het leek op ze een beetje dronken was) en over andere schilders, die ze kennelijk goed kende. Ze heette Mathilde de Doelder.
Aan boord moesten we hard werken en spraken we elkaar niet zoveel. De purser zei, dat ze misschien niet helemaal voldeed aan de KLM-normen, maar dat ze heel lief was voor de passagiers. Hij was echter een 'roddelnicht' en vertelde me met een duidelijk genoegen , dat ze een keer, tijdens een nachtstop in Teheran met 6 mannen op stap was geweest en dat ze toen een jurk aan had gehad met een bolero er over heen . Op een gegeven moment, zei ze, dat ze het warm had en dat ze die laatste wilde uittrekken. De captain was heel galant opgestaan om haar jasje aan te nemen. Tot grote consternatie van de KLM-ers en de Iraanse mannen, was ze onder het jasje 'topless'. Ze had haar doel bereikt : ze had ieders aandacht gehad ! Een andere keer had ze gedreigd zich van een, hoog genoeg, balkon te werpen, omdat een man haar had laten zitten. De purser had op haar in moeten praten, zodat ze van haar zelfmoordplan had afgezien.
In Montréal aangekomen vroeg de captain of ik het leuk vond de volgende dag een tochtje te maken met de auto. Hij had Mathilde ook gevraagd en die had toegezegd mee te gaan. Echter de volgende dag kwam ze niet opdagen, ze had hoofdpijn of i.d. Jammer.
Dat was de enige keer, dat ik haar gezien heb als stewardess.

Een paar jaar later zou ik haar nog één keer zien: in het Concertgebouw van Amsterdam .Ze was gekleed in één van de beroemde Fong Leng creaties en in haar slipstream liepen wat jongemannen. "Hé ",dacht ik, "Mathilde, wie had dat ooit gedacht, dat je nog eens beroemd zou worden? "
Posted by Picasa

Geen opmerkingen: