donderdag 24 december 2009

Oudejaarsavond in Tel Aviv

Het was dat jaar weer mijn beurt om met Oud en Nieuw te moeten werken. Ik vroeg me af waar ik heen zou gaan, want de leuke reizen waren natuurlijk allemaal allang aangevraagd. Tot mijn teleurstelling was het geen reis, maar reserve 06.00-18.00 .
'Sh.t, ' dacht ik, 'dat wordt vast een vlucht naar Afrika, Saudi Arabië of het Midden Oosten, in ieder geval naar een bestemming waar een collega spontaan ziek van zou worden !' En ja hoor, zoals verwacht ging op 31 december al vroeg de telefoon ! Ik hoorde aan het medeleven in de stem van de indeler dat mijn vermoedens terecht waren geweest. 'Sorry hoor, maar je moet vanmiddag als 8 ( passagier) naar Tel Aviv en je bent pas laat op de avond van 2 januari retour. Je hebt nog mazzel hoor, want ik zoek nog iemand die vanmiddag voor een paar dagen naarJeddah moet!

Op Schiphol aangekomen zag ik mijn bemanning, die stuk voor stuk aan het klagen waren, dat we nauwelijks daggeld meekregen. We werden verondersteld twee dagen en nachten volpension in het hotel te verblijven. Wat was dat voor een mesjogge regeling ? Om daar op een 12 uur nachtstop verplicht te moeten nassen was nog tot daar aan toe, we sloegen dat meestal toch over want zo goed was het eten niet, maar twee dagen ? Dat was wel een beetje te veel van het slechte.

In Tel Aviv aangekomen werden we in een krakkemikkig busje vervoerd naar het achenebbisje Avia Hotel, waar ze uitblonken door hun ongeïnteresseerde service.
Het was nog vroeg in de avond geweest en daarom besloten we eerst maar te gaan crewborrelen om alvast een beetje in de stemming te komen. Voor de viering van de jaarwisseling waren we uitgenodigd naar de "Jet Club" van het hotel te komen en voor die tijd zou een diner worden geserveerd in de ongezellig verlichte eetzaal, waar we de enige gasten bleken te zijn tot er een aangeschoten bemanning van de Poolse LOT arriveerde. Er werden een paar wankele tafels tegen elkaar aan geschoven en de schotels met gerechten en de vele flessen wijn dreigden steeds om te vallen als we onverwachte bewegingen maakten, wat bij het vorderen van de avond steeds vaker voorkwam.

Na de crewborrel had ik besloten alleen nog maar majem te drinken tot het in Nederland middernacht was, want ieder van ons had, op mijn voorstel, een fles Veuve Cliquot bij de Tax Free gekocht om het begin van het nieuwe jaar feestelijk in te kunnen luiden. Ik vond dat het niet goochem zou zijn om vóór die tijd dronken te worden van de goedkope Israëlische jajem.
Tegen de tijd dat we in de stampvolle nachtclub aankwamen waren de meeste van mijn gabbers al behoorlijk "vrolijk" en het was niet zo tof en geen ponem zoals ze op het te kleine dansvloertje tekeer gingen en op die manier de lol van de andere dansers versjteerden.
Na middernacht werd een weinig inspirerend showtje opgevoerd, waar onze bemanning, een beetje te luidruchtig, dwars doorheen tetterde. Toen het in Nederland bijna twaalf uur was ging ik met de copiloot naar zijn kamer, waar de flessen champagne gekoeld op het balkon klaar stonden, om ons voor te bereiden op de komst van de crew. We lieten een paar kurken knallen en wachtten braaf op de collega's. Toen ze er om middernacht nog niet waren, toastten we maar met zijn tweeën op een voorspoedig nieuwjaar: lechajiem en mazzeltof! Een minuut of tien later kwam de rest binnendruppelen. Genieten van de champagne konden ze niet meer, daarvoor waren ze al te ver heen. Toen ze ook nog met hun sores tegen elkaar aan begonnen te hangen besloten de co en ik om de meeste flessen champagne maar dicht te laten en te bewaren voor de volgende avond. Het werd dus niet meer gezellig en het feest ging als een nachtkaars uit.

De volgende morgen om 10.00 uur stonden er twee taxi's klaar, want we hadden de vorige dag, toen iedereen nog nuchter was, afgesproken op onze vrije dag een tocht te gaan maken naar Jerusalem en Bethlehem. De captain had, met een vooruitziende blik, de bemanning vooraf de $20.- p.p. laten betalen en dat was maar goed ook, anders waren er maar weinig mensen op komen draven.
Het was ondertussen noodweer geworden en een ijzige orkaan blies dwars door onze kleding heen, want niemand van ons had op een dergelijke kou gerekend. Gelukkig had ik laarzen bij me en had mijn uniformjas over een paar truien aangetrokken. Onderweg naar Jerusalem begon het ook nog hevig te sneeuwen en zodoende zagen we niet veel van het landschap. We vermoedden dat het er onder de sneeuwhopen woestijnachtig uit zag met, hier en daar, wat olijfbomen en cipressen.
Aangekomen in Jerusalem reden we door de antieke stad, waar we in het voorbij rijden wat doorkijkjes te zien kregen en veel nauwe steegjes. Bij de klaagmuur moesten we, om daar dichtbij te kunnen komen, tot onze enkels door het ijswater waden.
























Toen ik vlak voor de muur stond zag ik overal uit de afgesleten voegen briefjes steken, waarop mensen hun diepste wensen hadden opgeschreven. Verwachtten ze een wonder ? Dat vond ik best wel geinig. Zou God 's nachts stiekem al die briefjes lezen en in een soort loterij bepalen aan wie hij een wonder zou toewerpen ? Trouwens, ik vind het eigenlijk een humoristisch idee van God ( of moet ik Jahweh schrijven) : de klaagmuur als psychotherapeut! De verleiding was groot om ook zo'n briefje te gaan schrijven alleen kon ik niet zo gauw een papiertje en een pen vinden. Mijn handen waren overigens, bij gebrek aan wanten of handschoenen, al zo verkleumd dat ik niet eens in staat zou zijn geweest om nog letters te kunnen vormen.
In Behtlehem werden we door een chagrijnige gids, met een noodvaart, door de drie kerken geleid die op de plaats zijn gebouwd waar verondersteld wordt dat daar vroeger de stal moet hebben gestaan waar Jezus geboren is. Volledig door de kou bevangen vonden we daarna, na grote moeite want het plaatsje was uitgestorven en alle horecabedrijven bleken gesloten te zijn, een cafeetje waar we ons konden opwarmen aan warme kaassandwiches en kopjes nescafé ( de eveneens chagrijnige eigenaar weigerde zijn koffiemachine aan te zetten.)
Op de terugweg bezochten we nog een uitspanning in Jaffa, waar vandaan we een schitterend uitzicht hadden over de zee en in de verte de "skyline" van Tel Aviv.

Die nacht sliep ik nauwelijks want de orkaan zorgde ervoor dat er van alles klapperde en als het raam van mijn buurman, de copiloot, open woei ontstond er zo'n grote luchtstroom via de kier onder onze wederzijdse tussendeur door, dat mijn tuimelraam dat geen slot bezat, spontaan open klapte en vice versa. De co en ik beleefden samen op die manier een stormachtige nacht, al wordt daar meestal iets anders bij gedacht!
De volgende morgen inspecteerden we buiten de schade. Overal lag rommel en het bleek dat er een paar bomen en het hek om de tennisbaan omgewaaid waren.
Het was binnen en buiten bijna even koud, want verwarming is in subtropische klimaten niet nodig, vinden ze daar. We waren daarom blij toen "calling time " kwam en we weer naar huis mochten vliegen naar onze verwarmde huizen toe.
Opgelucht namen we afscheid, tenminste voor een tijdje, van het vervallen crewhotel en het , jawel, chagrijnige hotelpersoneel.

Op Schiphol kwamen we ongeveer gelijktijdig aan met de bemanning uit Jeddah.
Die vonden dat wij maar mazzel hadden gehad, want wij hadden het nieuwe jaar in kunnen luiden met iets alcoholischer dan een glaasje appelsap !
"Ha ha," dacht ik, "maar zij hebben tenminste geen last van een kater gehad!"










Geen opmerkingen: