zondag 12 juli 2009

Zand, Zonde en Zeelichtjes.

Toen ik uitcheckte keek Sheikh Saqr Bin Mohammed-al Quasimi me streng aan vanuit zijn portret dat boven de receptiebalie van het Carlton Beach Hotel in Sharjah, één van de staatjes binnen de Verenigde Arabische Emiraten, hing.
Hij droeg een hoofddoek, had een grote haakneus en zijn ogen stonden een beetje te dicht bij elkaar. Na enige contemplatie vond ik dat hij er eigenlijk meer uitzag als een piratenkapitein, op een schip van de woestijn dan natuurlijk. Ik zou hem zeker niet graag 's nachts ergens tegen willen komen vooral niet omdat hij hier de baas was. En zolang wij in zijn staatje verbleven, was zijn wil wet.


Wat een oord. Wie had deze speciale kwelling voor ons uitgedacht ? We zaten in bungalowtjes, ver van de bewoonde wereld middenin een woestijn aan een strand, dat vol lag met teer vanwege de voorbij varende olietankers. Voor een strandwandeling was het sowieso te heet of te koud, naar gelang het jaargetijde, en eindigde bovendien altijd met een poetsfestijn om de teer van je voeten proberen te verwijderen.























Maar goed, toen ik hier twee dagen geleden, na aankomst uit AMS, wakker was geworden was het zondagmiddag geweest. Waar, o waar henen. Het restaurant was dicht, maar aan het zwembad kon je wèl wat te eten en drinken bestellen. In godsnaam dan maar naar het zwembad, in decent badpak om de aanwezige sheikhs met hun witte jurken, roodwitgeblokte hoofddoeken en bidkralen wriemelende handen, niet te veel in verleiding te brengen. Met interesse keek ik naar hun vele echtgenotes die zwaar gesluierd en in keurige pikorde om hen heen geschaard zaten en hun al even talrijke kroost dat in bedwang moest worden gehouden door Philippijnse kindermeisjes. Zo zaten zij met zijn allen op een rij naar de aanwezige crewleden te staren en wij staarden terug. Zo nu en dan schoof, als enig vertier, een roestige tanker door het decor. God, wat was het heet en vochtig geweest, maar vooral saai want we konden niet eens een biertje bestellen; dat mocht niet van Saqr, alcohol was streng verboden.
























Gelukkig hadden we 's avonds tijdens de crewborrel enige, het land binnengesmokkelde, alcoholische drankjes tot ons kunnen nemen. Na het eten was het nog véél te vroeg geweest om al naar bed te gaan, dus togen zes bemanningsleden, drie mannen en drie vrouwen, naar de bovenste verdieping van het hotel waar een Libanees bandje speelde, om wat te gaan dansen.
Ver na middernacht waren we moegedanst en bezweet teruggesjokt naar onze bungalowtjes, nog nalachend over het feit, dat één van de vele aanwezige mannen met een jurk aan, de captain had benaderd en $100,- had geboden als ik vijf minuten( sic) met hem meeging.
"Hé, jongens, zullen we nog even in zee gaan zwemmen ?" vroeg de Co. We liepen over het strand naar de rand van de Arabische Zee. We vonden het wel een aanlokkelijk idee.
"Zonder of met ( zwemtenue) ? " Nou, zonder natuurlijk. Hup alles uit en plons, daar lagen we al in het lauwe zeewater te spartelen. Toch zat het me niet helemaal lekker, want ik had een waarschuwing gelezen dat er haaien en giftige slangetjes in de kustwateren rondzwemmen, dus ging ik er gauw weer uit.
Een bewonderend gefluit steeg op uit het water. Ik dacht nog: "Nou moeten jullie niet overdrijven", tot ik het zelf ook zag; mijn hele huid was bedekt met blauwe fluorescerende lichtjes. De anderen kwamen nu ook het water uit en we keken verwonderd naar elkaars lichtjes die geheimzinnig op allerlei lichaamsdelen gloeiden. Bij nadere inspectie van de branding zagen we overal diezelfde blauwe lichtjes dansen. Wat was dat voor een vreemd verschijnsel ? De captain zei dat hij dacht dat het lichtgevende algen waren en dat het licht bedoeld was om vissen af te schrikken, of zoiets. Toen de lichtjes op onze lichamen uitgedoofd waren en de betovering was verbroken, zochten we onze douches en bedden op.

Ik betaalde mijn rekening en liep met de bemanning mee naar buiten, waar de crewbus al klaarstond om ons naar het vliegveld te brengen voor onze vlucht naar BKK.
Ik keek nog even om naar het portret van de sheikh om afscheid van hem te nemen. Het was maar goed dat hij niets gemerkt had van het feit dat wij zijn geboden :"Gij zult geen alcohol drinken" en: "Gij zult niet naaktzemmen" plus : "Het is vrouwen streng verboden zich ontkleed aan een andere man dan hun echtgenoot te tonen" op grove wijze hadden overtreden. Gelukkig waren we daarmee waarschijnlijk aan een strenge straf, zoals geseling of steniging, ontsnapt.

"Ma' assalama Saqr, zand erover, het ga U goed! Moge de woestijn U weder tot toevlucht dienen als Uw oliebronnen zijn opgedroogd!"







Geen opmerkingen: