donderdag 21 mei 2009

Niagara Falls
























Mijn vijfjaarscontract was op een spectaculaire manier geëindigd met een landing op drie motoren van onze DC 8-63. Een welkomstcolonne van brandweerwagens en ambulances had met hun bemanningen klaargestaan om mijn noodsprong via de glijbanen of een wandelingetje over de vleugels te kunnen assisteren, wat perfect zou hebben aangesloten bij mijn gevoelens tijdens mijn laatste vlucht. Maar alles verliep goed, dus verlieten we het toestel gewoon via de trap.
Er volgde een officieel afscheid waarbij ik een toespraakje van de captain en een cadeautje van de crew kreeg en toen was het gedaan met mijn vliegcarrière. Niet dat ik dat wilde, maar ik had geen keuze in de zaak. Vijf jaar was vijf jaar wat de KLM betrof, ik kon gaan : daar was het gat van de deur. Maar... er was sinds kort een mogelijkheid, alleen voor stewardessen, om toch door te kunnen vliegen, nl. met een standby-contract en wel tot je vierendertigste jaar. Oude vrouwen? Dat staat niet, vonden ze nog in die tijd.
Na enig nadenken of ik wel weer als de minst seniore stewardess aan boord wilde gaan werken, besloot ik om het experiment aan te gaan. Vanaf nu moest ik, samen met alle andere standby's, iedere week ( met een pot koffie of thee naast me, want het kon wel een uurtje of wat duren voordat je aan de beurt was) naar de coördinatie bellen of er vluchten beschikbaar waren. Er gingen allerlei tips in de rondte hoe je vooraan in de wachtlijn kon komen, maar ik merkte daar niet veel van. Soms was er niets en moest je weer een week wachten of er waren alleen maar charters, zoals de Las Palmas heen en weer op zondag. Meestal waren er veel NAD-vluchten, maar mij hoorde je niet klagen want ik vond het al prachtig dat ik nog kon reizen en voor de KLM was het voordelig om een ervaren kracht in te kunnen zetten voor een 'prikkie'. Zo sneed het mes dus aan twee kanten !
In het voorjaar van 1974 kreeg ik een vlucht aangeboden op een zojuist nieuw geopende lijnvlucht naar Canada: Toronto. We zouden er drie dagen blijven staan.
We verbleven in het Royal York Hotel ,een statig hotel dat nog uit de negentiende eeuw stamde, dat dichtbij het centrum en de haven lag. In 1974 was Toronto nog een saaie, provinciaal aandoende stad waar niet veel sfeer vanuit ging. Yonge Street was de hoofdstraat; als je die maar volgde kwam je vanzelf alle belangrijke gebouwen tegen. Het oude en het nieuwe stadhuis, de Universiteit en York Town, het oudste stadsgedeelte van Toronto met leuke barretjes en restaurantjes.
Op één van die dagen huurden we een auto om naar, het 135 km. verderop gelegen, Niagara Falls te rijden. Toen ik nog een klein meisje was, had ik door de 'Viewmaster' van mijn grootvader naar de zeven wereldwonderen gekeken en had me zodoende een voorstelling gemaakt van hoe het eruit zou moeten zien. Ik dacht aan hoger, groter, breder, ja eigenlijk aan iets ontzagwekkends, maar dat viel me wat tegen. Waarschijnlijk was ik al een beetje bedorven geraakt door alles wat ik gedurende de eerste vijf jaar van mijn vliegtijd had gezien en meegemaakt. Desalniettemin hees ik me in het oliepak om met de rondvaartboot, 'Maid of the Mist' geheten, onderlangs de watervallen te varen. Van die kant af gezien waren ze wat indrukwekkender en het geluid van het neerstortende water was oorverdovend. Achteraf was ik toch wel blij dat ik er geweest was. Weer kon er iets van de verlanglijst afgestreept worden.
Mijn vijfjaars-contract was dan wel afgelopen en langere vluchten waren schaars voorradig, maar ik was tevreden omdat ik nog, al was het 'voor spek en bonen', mee kon draaien in het wereldje dat me in de voorgaande jaren zo vertrouwd was geworden. Maar wat mijn werktoekomst, na mijn 34ste jaar betrof, verkeerde ik in de mist, al kluste ik er bij het grootste uitzendbureau van Nederland wat bij en was ik inmiddels aan een studie sociologie begonnen. Voorlopig had ik een aantal jaren uitstel gekregen vóórdat het doek echt zou gaan vallen.

Geen opmerkingen: