woensdag 26 november 2008

Dansen op de piano
























's Morgens vertrekken uit Tokyo en 's morgens op dezelfde dag aankomen in Anchorage. Dat is een hele eigenaardige gewaarwording; eigenlijk ben je een soort tijdreiziger, al is het niet zo dramatisch als je wel eens leest in science-fiction boeken.
Zo kwamen wij, die zomer, aan in Anchorage waar we nog een ander fenomeen konden bewonderen, nl. de midzomernachtzon. Het wordt niet ècht donker 's nachts, omdat de zon zo'n beetje aan de horizon blijft hangen, soms er een beetje onder, soms er een beetje boven; dat geeft een hele aparte, onwezenlijke, sfeer. Het is wel lastig als je gaat slapen, omdat je als je wakker wordt niet meer weet of het nacht of dag is. In de winter is het helemaal moeilijk, omdat het 21 van de 24 uur donker blijft.
Het vliegveld van Anchorage was klein en in de aankomsthal werden we verwelkomd door een enorm grote, opgezette, grizzlybeer. We reden in
een krakkemikkige bus naar ons idem motel (naar ik meen de Travellers Inn geheten), waar iedereen eigenlijk toch wel dol op was. Onderweg reden we langs het water, dat zwart zag van de vliegtuigjes. Het was daar net zo'n normaal vervoermiddel als een auto, omdat de afstanden die daar afgelegd moeten worden zo enorm zijn. De bergen aan de horizon hadden nog een beetje sneeuw op de toppen liggen en de natuur zag er prachtig uit. De stad was typisch Amerikaans, maar straalde toch ook iets provinciaals uit. Ons motel was in een U-vorm gebouwd en bestond uit 2 verdiepingen.
Na aankomst werd er op de kamer van de captain gecrewborreld en daarna gingen we slapen. We spraken af om 's avonds samen te gaan eten en daarna te gaan dansen in de 'pianobar.'
Omdat je in de V.S. om ergens te komen auto's nodig hebt, had de crew drie Amerikaanse sleeën tot haar beschikking, die door onze eigen BWK's onderhouden werden. Er moest een keurig logboek bijgehouden worden, wie de auto's had gebruikt, hoeveel mijlen er waren afgelegd, hoeveel benzine er was getankt, of er bijzonderheden waren voorgevallen, schade, etc.
Zo reden we 's avonds weg, door dat wonderlijke licht, over brede snelwegen met maar weinig verkeer. We kwamen terecht bij een steakhouse omdat er natuurlijk, in Amerika, steak gegeten moet worden, die je bestelt per gewicht. Zo was er voor de kleine eters wel een probleem, omdat het kleinste stukje vlees toch nog altijd 250 gram woog. Meestal werd er door de stewardessen dan ook een steak gedeeld. Enorme lappen vlees eten de mensen daar en dat is ze ook wel aan te zien. Een salade kreeg je automatisch vooraf, maar je moest wel je keuze (welke dressing je wilde hebben : French, Italian of Blue Cheese,) aan de waitress opgeven. Je kreeg een grote portie french fries bij je steak en we namen er een glaasje Californische wijn bij. Om dat te verteren reden we na het eten naar één van de weinige gelegenheden van vertier: de pianobar. Daar moest je geweest zijn, vond de crew, want er werd, heel bijzonder, op de piano gedanst. Het was een kale ruimte met een klein dansvloertje op een verhoging. Erg veel ruimte was er niet, maar dat gaf niet, want dan kon je lekker close dansen, wat A5 en ik niet al te erg vonden. Na nog wat biertjes reden we moe terug door de nacht, die maar niet donker wilde worden.
Ik sliep bij A5 op de kamer ( want hij had een veel grotere kamer dan ik) en toen we midden in de nacht wakker werden ging hij om de hoek bij de supermarkt, die dag en nacht open was, sandwiches en koffie halen, omdat je met al die tijdsverschillen op de meest vreemde opgenblikken trek krijgt.
Op onze vrije dag gingen we met een paar auto's de weg op om het landschap achter de horizon te verkennen. We zagen schitterende bergen, wateren, bossen en gletschers ( de bekendste is de Portage gletcher, die me echter een beetje tegenviel, omdat het blauwe, doorschijnende ijs overdekt was met een laagje zwarte roet.) We wandelden wat door de bossen , waar we werden aangevallen door onwaarschijnlijk grote muskieten, die als ze zich eenmaal vastgebeten hadden , niet makkelijk loslieten. Ik had me dan ook van top tot teen bedekt ( lange broek, sokken en coltrui ), want ik was gewaarschuwd. Een spuitbus met een spul genaamd "Off" , moest de blootliggende delen beschermen tegen hun aanvallen. Het moeilijkste moment vond ik, was toen ik even de bosjes inmoest; ik kwam handen tekort om van me af te wuiven. Ach, we konden er nog wel om lachen. Gelukkig kwamen we geen beren tegen.
Op de terugweg werd het stil in de auto's. Het tijdsverschil had toegeslagen en iedereen, behalve de chauffeurs, lag half te slapen, al luisterend naar de Carpenters en Perry Como ( 'It's impossible...',) die op dat moment hoog op de hitparades stonden. Van uitgaan, die avond, kwam niets meer terecht, al wilden sommige mannen uit de crew best nog even naar de 'Bush Company', een uitspanning voor stoere kerels, die in de (olie) 'bush' werkten en zich daar kwamen verlekkeren aan de paaldansende vrouwen. Gelukkig hadden wij een dergelijk 'ontspanning' niet nodig.
De volgende ochtend zouden we terugvliegen naar Tokyo, waar we de avond van de volgende dag zouden aankomen.
Tijdreizen in omgekeerde richting.

Geen opmerkingen: