zondag 30 november 2008

In de schaduw van de Pauwentroon




















Het was snikheet in Teheran en er lag een dikke laag smog over de stad, die veroorzaakt wordt door een combinatie van a. ) de ligging op een hoogvlakte ( 1200 m) met aan de horizon het Elbruz-gebergte met toppen van boven de 5500 m en b) het bijzondere drukke en chaotische autoverkeer.
Ik was er al een paar keer eerder geweest, maar altijd in een ander jaargetijde. Vorig voorjaar nog hadden we met de bemanning een tocht gemaakt naar de Kaspische Zee via deze bergen. De captain had toen heel behendig onze gehuurde auto over de met ijs bedekte smalle bergwegen gestuurd, die vaak vlak langs diepe afgronden lagen, terwijl hij bovendien ook nog rekening moest houden met de vele vrachtwagens die voor ons, en tegenover ons, de meest vreemde inhaalmanoeuvres uitvoerden. We vertrouwden op zijn stuurkunsten, tenslotte was hij de captain. We lunchten aan de Kaspische Zee, die er weinig spectaculair uitzag. Kale oevers en een vlakke, saaie, grijze zee. De terugweg was mooier, omdat we langs de Damavand kwamen, een vulkaan van 5671 m hoog, met een vorm die me herinnerde aan die van de Fuji Jama. In een 'chalet' dronken we kopje chai, om daarna heelhuids weer in ons hotel ( het Vanak Hotel) te arriveren, dat overigens nogal 'shabby' was.
De bazaar, moskeeën, museums e.d. had ik toen ook al bezocht, dus was er deze keer niet zo'n behoefte om er in deze hitte op uit te trekken.
De captain deed zijn best om me te versieren en bleef me als een schaduw volgen. Hij was vast heel aantrekkelijk geweest in zijn jongere jaren ( was hij eigenlijk nog best wel) en hij had de prachtigste kleur blauwe ogen, die ik ooit gezien heb, maar hij was minstens 25 jaar ouder dan ik en ik was eigenlijk ook helemaal niet in de stemming . Maar hij belde me uit mijn bed om samen te gaan ontbijten om aansluitend samen aan het zwembad te gaan liggen ( hij wilde me graag insmeren en maakte het rugbandje van mijn bikini los, want hij vond een witte streep op de rug niet sexy staan) en weer vast als ik me om wilde draaien, maar dan moesten die andere bandjes naar beneden, want... enz. 's Avonds liet ik me overhalen om met de cockpitmannen mee te gaan naar een openlucht-restaurant, waarvan de captain zei, dat het het beste van Teheran was. Dat was het ook. Zwoele warme lucht, kaarslicht en heerlijk eten, waar ik en alle aanwezige mannen ( er was niet één andere vrouw te bekennen; Iran werd misschien wel afgeschilderd als pro-westers, maar daar was eigenlijk niet veel van te merken. Vrouwen hoorden thuis in de keuken te zitten ) van genoten. Daarna probeerde hij me nog over te halen met hem alleen iets te gaan ondernemen; subtiele afwijzingen begreep hij niet. Waarschijnlijk hing hij nog de overtuiging aan van : 'de aanhouder wint. ' Ach, ik vond hem wel aandoenlijk, maar ook weer niet zo dat ik hem zijn zin gaf.

De volgende morgen vlogen we weer naar huis.
De sjah zat nog op zijn troon. Nog wel.

Geen opmerkingen: