maandag 28 januari 2008

Krabbetjes vangen in Karachi



















Eindelijk was het dan zover, na 15 maanden Europa en Amerika te hebben gevlogen, mocht ik naar het Verre Oosten, met een paar dagen overstaan in Athene, Karachi en Bangkok. wat een feest! Op Schiphol werd ik door de bemanning gelijk geïnstrueerd wat betreft ons drankgebruik. Iedereen bestelde een fles bij de taxfree-winkel en ik moest gin kopen, want dat hadden ze nog niet in de voorraad, OK. Ik dronk toen weliswaar geen gin, maar ik hoopte, dat er voor mij iets bij zou zitten, wat ik wèl lustte. 

In Athene zaten we in een hotel,"Kings Palace" genaamd, vlak om de hoek van het Syntagmaplein en daar werd na aankomst afgesproken om op één van de vele terrassen een drankje te gaan drinken. De meeste bemanningsleden vond ik er met een glas vol troebel, melkachtig uitziend, water voor hun neus, wat ouzo met ijs bleek te zijn. Dat moest ik beslist ook drinken anders was ik niet in Griekenland geweest, zeiden ze. Nou, het leek een beetje op dropwater, eigenlijk helemaal niet zo vies als het er uitzag, maar een sterk goedje was het wel. Gelukkig hadden ze snel honger en liepen we naar de Plaka, de oude uitgaansbuurt, die schilderachtig tegen de helling van de Akropolis ligt. Ik vond het prachtig ; hier had ik altijd van gedroomd , vakantie terwijl je aan het werk bent. In één van de vele tentjes aten we de gebruikelijke Griekse salades, tsatsiki , dolmades, gyros etc. ,voedsel dat iedereen nu wel kent, maar toen nog vrijwel onbekend was. We dronken er retsina, de harswijn bij, en al moest ik er erg aan wennen, sinds die tijd bestel ik die altijd bij mijn Griekse eten, het hoort er gewoon bij .. een kilo retsina.
Na een paar dagen tochtjes maken (natuurlijk als eerste het Parthenon bezichtigd), ging het 's nachts op weg naar Karachi, met een tussenlanding op Kuwait Airport.
Op het vliegveld van Karachi keek ik mijn ogen uit. Wat een armoede heerste daar, je kon het niet alleen bij wijze van spreken, maar ook letterlijk, ruiken. Na de douane te hebben omgekocht met whisky (het is ten strengste verboden sterke drank in te voeren) mochten we door. Voor de uitgang stonden vele mensen in lompen te bedelen, maar de bemanning had een favoriet: Ali met zijn ene been, die snoepjes uitdeelde. Hij kreeg altijd balpennen, speelgoedjes etc, die we anders aan boord weggaven aan de passagiers, en soms een paar dollar.
We verbleven daar in het Midway Hotel, een hotel uitsluitend voor KLM bemanningsleden en soms voor een enkele, gestrande, passagier . Van het vliegveld vandaan was het 5 minuten lopen.
De kamers lagen aan galerijen in een vierkant met in het midden een grasveld. Op iedere gang had een 'bearer' 24 uur dienst. Hem kon je altijd roepen als je iets nodig had, je ontbijt, sandwiches of een kopje thee. Degene, die je badkamer schoonmaakte was de 'sweeper' , die was duidelijk van een lagere kaste.
Moe, na een nacht vliegen, viel ik als een blok in slaap en toen ik wakker werd, wist ik even niet waar ik was. Ik hoorde buiten 'kra kra kra' , wat ik in latere jaren onmiddellijk zou associëren met Pakistan, India en Sri Lanka. Grote zwarte kraaien, die in zwermen boven het hotel vlogen. Ze deden me soms wel een beetje denken aan de film "The birds" van Alfred Hitchcock.
Op de galerij zaten al wat bemanningsleden te ontbijten en de bearer had het er maar druk mee, af en aan als hij moest lopen voor wéér een wakker geworden bemanningslid, maar een paar roepies maakten veel goed. Bij de crewborrel , later, werd de afspraak gemaakt om de volgende morgen krabbetjes te gaan vangen, dus werden er taxi's besteld die ons naar de haven van Karachi zouden brengen.
Op de weg daar naar toe zagen we veel wildversierde busjes en vrachtwagens rijden en het verkeer mag gerust chaotisch worden genoemd ; ongelofelijk, dat we heelhuids in de smerige haven aankwamen. Daar lagen aan de kade wat primitieve zeilbootjes. De KLM-ers hadden hun 'eigen' boot, die van kapitein Ali en die stond iedere dag trouw klaar met zijn jonge maatjes om ons naar Sands Pit te varen, met een tussenstop in een eveneens smerig dorpje, waar vissenkoppen werden opgehaald, die door de jongens aan een vliegertouwtje werden bevestigd. Eenmaal uit de haven kregen we toestemming om ons om te kleden, of eigenlijk uit te kleden, zodat we konden zonnen. Onze zeilboot was van hout en een smoezelig zeil werd gehesen . Als er een beetje wind stond moest een plank buiten boord worden gestoken waar dan iemand aan het uiteinde op moest gaan zitten, anders sloeg de boot om, wat ook wel eens gebeurde.
Op onze bestemming, een strand, dat midden in de zee uitstak, gingen we voor anker en kregen we allemaal een vliegerklosje, waar aan het uiteinde van het touw een vissenkop vastgebonden zat, die we dan overboord op de bodem lieten zakken. Over de techniek en zo, hoe je het beste een krab kon overhalen jouw visje te eten deden vele verhalen de ronde, maar gewoon niets doen was waarschijnlijk het beste.
Als we beet hadden moesten we roepen, dan werd de krab deskundig in een netje uit het water gevist en wat de mannen daarna met het beestje deden wilden we eigenlijk liever niet weten. Toen er genoeg krab was voor een maaltijd stookten Ali en zijn piraten een vuurtje in het vooronder en dan kregen we krabkoekjes,krabbenpootjes, krabsoep en wat je nog meer met krab kunt combineren, opgediend. Een flesje meegesmokkelde witte wijn erbij en het was een galadiner.
Wij spraken dan ook vele malen onze dank uit, vooral aan onze president-directeur, die deze dag voor ons mogelijk had gemaakt.
Na het eten was er gelegenheid tot een wandeling op het strand, op eigen benen of op die van een kameel en daarna ging het weer hotelwaarts, waar we bruinverbrand en tevreden terugkeken op een geslaagde dag.
Voor het 'shoppen' staken we de weg over naar het 'BOAC-Hotel (waar de bemanningsleden van de Britse luchtvaartmaatschappij logeerden),omdat daar wat winkeltjes waren. Ik ging echter met de BWK mee, want die wilde een tapijt kopen en daarvoor liet hij zich door een taxi naar een 'tapijtfabriek' rijden. De tapijten waren prachtig en we konden met eigen ogen de kleine vingertjes van de kinderen zien, die daar in het halfdonker urenlang op hun hurken aan het knopen waren. Het was een dilemma, zou het boycotten van het kopen van tapijten, die door kinderarbeid worden geproduceerd, de kinderen aan een beter bestaan helpen? Een vraag, die tot op de dag van vandaag nog steeds aktueel is. De BWK kocht er een, voor hem ging het om het hebben, niet over hoe het gemaakt was.
's Morgens wekte de bearer me met een kopje thee "calling-time, memsahib" : het was tijd om naar Bangkok te vliegen.
Posted by Picasa

4 opmerkingen:

Anoniem zei

Van het Krabbetjes vangen te Karachi heb ik onlangs nog via via een mooie foto van de "KLM Boot" met Capt. Ali gevonden.

Kijkt U ook eens op mijn KLM Histore site: http://klmhistorie.forum2go.nl/

Misschien kunnen wij deze en andere KLM historische foto's uitwisselen?

Met dank en vr groeten,
TheFlyingDutchman

Marja zei

Wat leuk, uw verhalen!
Ik heb bij de KLM gevlogen van medio 1976 tot einde 1993 en herken eigenlijk alles; Hotel Plaswijck in Bangkok ( ik gruwde van de enorme vochtigie hitte van dat land) en Midway House in Karachi (tennisrackets, tassen en prachtige wikkelrokken in het BOAC hotel kopen):"It brings back dear memories"!
Alleen de onderlinge versierpogingen zijn mij altijd die jaren ontgaan, maar dat komt omdat ik meestal pas weer op Schiphol in de gaten kreeg "dat die twee misschien wel iets hadden met elkaar".
Uw memoires zijn te veel om in één keer te lezen, maar ik sla deze url wel op in mijn Favorieten, om later nog even te zwijmelen over 18 prachtige jaren!
Dank, dank, dank.
Met vriendelijke groet,

Marja
mepc46@hotmail.com

Unknown zei

Een herkenbaar verhaal, ik ben voor de KLM geruime tijd bij de PIA uitgeleend geweest voor de overname van het onderhoud van hun B747 vloot. Wij verbleven met een ploeg TD mensen in het Midway House en hebben ook krabbetjes gevist met kapitein Ali zijn boot. Hadden veelvuldig contact met de catering manager Cees van der Lelie die daar met zijn gezin in een huis verbleven vlakbij het Midway House. Namen de specifieke artikelen mee uit Nederland zoals chocolade hagelslag en pindakaas voor zijn gezin. Het was een heel leuke tijd.

Anoniem zei

De 747 300 had in de royal class een schilderij met een zeeslag erop. Een lolbroek had op het zeil van de kapiteinssloep ALI 42 geschreven!
Zelf heb ik als kind van een klm stationmanager drie jaar in khi gewoond. Daar heeft pa nog een keer een pak omo in de fontein gegooid en zijn ze erin gaan baden, feest natuurlijk!
Ben later zelf ook gaan vliegen.
Gr juup dales