maandag 8 februari 2010

Moskou Revisited






















We waren net geland op het vliegveld van Praag, waar we een tussenlanding maakten op weg naar Boedapest. Het was hartje winter en ik vond het er mistroostig, grijs en grauw uitzien zoals op alle plaatsen achter het IJzeren Gordijn en de mensen waren niet echt toeschietelijk (zacht gezegd.) Die dag was niet anders en onderaan de trap stond een jonge soldaat met een Kalashnikov over zijn schouder om ervoor te zorgen dat geen enkele verderfelijke westerse invloed over de vieze drempel van onze kist naar buiten sijpelde. Het platform was leeg en desolaat. Ik kon me wel voorstellen waarom, wie zou daar nu vrijwillig willen zijn ?

In 1980, toen ik als purser op Europa ging vliegen, had ik weer een visum voor Moskou gekregen, iets waar ik niet ècht blij mee was geweest. Aan boord zag je al aan de grootte en de zwaarte van de zak diplomatieke post dat we naar een oostblokland gingen ! Post ? Ha..! We dachten eerder aan blikken met bruine bonen, zakken zoute drop, Edammer kazen, rookworsten, BH's, pikante slipjes en kruiswoordpuzzels. Nog schrijnender vonden we het, dat we van onze grondstaf in Warschau en Moskou boodschappenbriefjes mee naar huis kregen met verzoeken om de volgende keer, als we weer een nachtstop hadden, vooral veel verse groenten en fruit, suiker en babyvoedsel voor ze mee te nemen. Je zou toch denken, met al die grote kolchozen in dat enorme wereldrijk, dat ze wel wat meer zouden kunnen produceren dan groene kool. Niet dus, het bleek dat het communistische systeem niet bevorderlijk was voor het stimuleren van diversiteit... zal ik maar zeggen.
Nadat ik er twaalf lange jaren niet meer geweest was vond ik alles onveranderd terug, behalve dan het hotel waar we verbleven: het Oekraïne Hotel in het hartje van de stad was omgewisseld voor het Soyuz Hotel in één van de grauwe buitenwijken. Voor de ingang van het hotel stond een norse bewaker en bij de receptie zat, achter tralies, een chagrijnig vrouwspersoon die ons met tegenzin de sleutel van onze kamers overhandigde en onze dollars in roebels omwisselde. De laatste maanden was ik er een paar keer geweest en wat we daar allemaal meegemaakt hadden, deed me beseffen hoe gelukkig we waren naar het "vrije westen" terug te kunnen vliegen.
De eerste keer waren we met de ondergrondse de stad ingegaan om het Rode Plein te gaan bezichtigen. Met de metro te reizen was een aparte ervaring, omdat de stations er als paleizen uitzien. Je waant je soms in een grote balzaal waar prachtige kroonluchters van de gewelfde plafonds hangen. De keerzijde was dat we veel dronken mannen in de treinen en op de perrons zagen liggen en dat de machinisten, conducteurs en perronpersoneel voornamelijk uit onaantrekkelijk uitziende sovjetvrouwen ( vierkant en grimmig) bestonden.
Toen we 's avonds terugkwamen was het hotel gesloten en de bewaker wilde ons niet binnen laten, want we konden niet bewijzen dat we er ook echt logeerden. Gelukkig zat de dame van de receptie nog achter haar tralies en na enig aandringen van onze kant ( moeilijk als je geen Russisch spreekt) ging hij aan haar vragen of we waren wie we beweerden dat we waren. We mochten erin en hoefden de nacht niet op straat door te brengen. Op de kamers ontbraken de gordijnen en de zon scheen omstreeks 03.00 uur recht in mijn gezicht.
's Morgens zaten we nauwelijks uitgeslapen aan het ontbijt. Ons humeur verbeterde er niet op toen de dienstdoende ober het niet voor elkaar bleek te krijgen om vijf kopjes koffie of thee tegelijkertijd te serveren, evenals de rest van het ontbijt. Na een half uur reden we naar het vliegveld zonder voldoende gedronken en gegeten te hebben.
En dan onlangs, toen we besloten hadden, na de crewborrel op de kamer van de captain, te gaan dansen in de nachtclub van het hotel. De copiloot had, hoewel het streng verboden was roebels in te voeren, op Schiphol bij het Grenswissel Kantoor voor 25 gulden 35 roebels gekocht. Dat was fantastisch, want in het hotel was de exchange rate nog niet eens 1 roebel voor 1 dollar geweest. We bestelden aan de lopende band flessen champagne en al gauw hadden we goed contact met de aanwezige Borissen en Sergeis plus wat mannen van de LOT. We dansten en sjansten tot op een gegeven ogenblik de obers weigerden om ons nog verder flessen champagne te brengen. Ze waren boos en verontwaardigd omdat we zoveel roebels hadden. Zwart natuurlijk. Een aantal mannen kwam op ons tafeltje af en eiste in gebrekkig Duits, dat we bewijzen lieten zien waar we onze roebels gekocht hadden. Waren ze van de KGB ? De captain zei tegen ons dat we naar zijn kamer moesten gaan en dat hij het wel zou oplossen. We namen de nog volle flessen van de tafels mee en na 45 minuten, we begonnen net aan gevangeniscellen te denken, kwam hij met de copiloot terug. Met enige dollars had hij het conflict opgelost. Pfffffff....

Daar moest ik aan denken, terwijl wij daar op onze passagiers stonden te wachten op het vliegveld van Praag.
Zo nu en dan keek ik naar beneden en zag de condenswolkjes uit de neus en mond van de soldaat komen, want het was - 15 graden Celsius. Door medelijden gedreven ging ik na een tijdje de trap af met een bekertje van onze beruchte, groene dikke, soep om hem wat op te warmen. Ik zag dat hij aarzelde maar na een schielijke blik over het verlaten platform, nam hij het dankbaar van me aan.
Toen even later de passagiers instapten keek hij nog even omhoog. Ik wuifde naar hem. Ik had met hem te doen, maar wat was ik blij dat ìk tenminste kon ontsnappen en met nog een laatste blik op de verlaten vlakte deed ik de deur dicht. Daaaag........!






1 opmerking:

オテモヤン zei
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.