dinsdag 10 november 2009

Nachtmerrie
























tekeningen van Astrid van Verschuer

Hier, in deze gang moest het zijn. De receptionist had me de sleutel voor kamer 331 gegeven en alle nummers begonnen met een 3. Ik was er bijna: 327, 329, hè... wat is dat nou... 401 ? Misschien om de hoek, even kijken...Verdorie, 701, dat kan toch niet ? Even terug naar de oorspronkelijke gang, maar die kan ik niet meer vinden. Daar sta ik dan, geen enkele collega meer te zien, die zitten natuurlijk allang aan de crewborrel, maar waar? Het beste lijkt het me om weer terug te gaan naar de receptie. Om de hoek vind ik de liften, maar die zitten allemaal vol. Na een tijdje lukt het me een halflege te vinden. Haastig stap ik in. Och wat vervelend nou, hij gaat niet naar beneden maar naar boven. Stop nou, ik wil er uit! De trein rijdt hoog boven een typisch Amerikaans landschap, we zijn New York dus al uit, en stopt nergens, hoe kom ik in godsnaam ooit weer terug in de stad ? Na een urenlange reis met allerlei obstakels, sta ik uiteindelijk weer, dodelijk vermoeid, voor de receptie. De receptionist vraagt me nors, in het Russisch, welk nummer mijn hotelkamer heeft, maar dat kan ik me niet herinneren. Ineens komen een paar van mijn collega's voorbij. Die zijn behoorlijk aangeschoten, ze zwaaien vrolijk naar me en gaan de deur uit. De captain zegt, dat ik zo niet mee kan en de twee stewardessen keuren me geen blik waardig. De purser heeft een lijst waarop mijn kamernummer staat.
Eindelijk ben ik in mijn kamer en als ik het raam uitkijk zie ik een prachtig strand waarop grote golven met donderend geraas aanspoelen.

De telefoon rinkelt me wakker : 'calling-time' zegt een stem. O jee, ik moet mijn koffer nog inpakken. Ik begin mijn spullen bij elkaar te zoeken en stapel die op naast mijn koffer. Eén voor één gaat alles erin, maar het is veel te veel, zo krijg ik hem nooit dicht. Nou, nog maar wat eruit halen, o, verd....daar op die stoel ligt ook nog wat, helemaal vergeten. Ik kijk op de klok, het uur is om, maar de koffer is nog niet halfvol. Ik moet maar even de receptie waarschuwen dat ik nog niet klaar ben en dat ik wel een taxi voor eigen rekening naar het vliegveld neem. Het is zo'n ouderwetse telefoon met een draaischijf. Iedere keer als ik een cijfer draai, schiet hij weer terug of blijft die schijf vastzitten. Ik krijg het niet voor elkaar het hele nummer in één keer te draaien. Er wordt geklopt en als ik de deur opendoe staat de captain me boos aan te kijken en wijst op zijn horloge. OK, alles in de koffer gesmeten, dicht en mee. Als we in de lift staan merk ik dat ik mijn uniformjasje wel aan heb maar met een hele frivole rok eronder, de blouse heeft de verkeerde kleur en mijn benen zijn bloot.Ik hoop, dat als ik net doe alsof er niets aan de hand is, niemand het zal merken.

Op het vliegveld word ik ingedeeld in de economy class die helemaal vol zit. Het type vliegtuig ken ik echter niet en ik heb geen flauw idee waar de maaltijden en de drankentrolly's zich bevinden. We beginnen met de service, maar het aantal passagiers dat bediend moet worden neemt alsmaar toe, want na het ene compartiment volgt steeds weer een andere, en we lopen steeds grotere afstanden om ergens het eten vandaan te halen, terwijl de mensen die al wèl gegeten hebben beginnen te bellen omdat ze nog een drankje of koffie willen. Heb ik de koffiemachines eigenlijk wel aangezet of hebben we die niet aan boord ? Door de raampjes zie ik plotseling dat we veel te laag vliegen, terwijl we nog lang niet zouden moeten gaan landen. Dat kan toch niet, als we nu niet gaan stijgen dan gaan we crashen. Neee...

Langzaam deed ik mijn ogen open. Buiten werd het al een beetje licht zodat ik vaag de vertrouwde omgeving van mijn slaapkamer kon zien. Wat vreemd is dat toch dat die dromen, na al die jaren dat ik toch al niet meer vlieg, regelmatig terug blijven komen.
Laatst toen ik met een paar oud-collega's over mijn dromen had gesproken, hadden ze allemaal instemmend geknikt. "Och kind", had één van hen gezegd, "dat hebben we allemaal hoor."
Gelukkig, dan was ik dus niet gek. Ik draaide me om en sluimerde verder tot ik op moest staan.


Geen opmerkingen: