donderdag 27 augustus 2009

Als natte katten in Karachi
























We zaten elkaar over de tafel, in de eetzaal van het KLM Hotel 'Midway House' in Karachi, een beetje verveeld aan te kijken. Het inmiddels familiaire eten van het overbekende menu dat werd opgediend door de ons welbekende obers, werkte niet echt inspirerend voor goede gesprekken. Het licht was ook niet gezellig en sommigen hadden misschien tijdens de crewborrel een beetje teveel gedronken en wisten alleen nog maar onzin uit te kramen.

Ik had geen zin gehad om gelijk al na het eten naar bed te gaan of verder te drinken in de crewroom. Van mensen uit vorige bemanningen had ik wel eens verhalen gehoord dat ze 's nachts, bij volle maan, met de zeilboot van Kapitein Ali naar het strand van Sands Pit waren gevaren om daar te gaan kijken naar de duizenden zeeschildpadden, die om deze tijd van het jaar uit zee kwamen gekropen om eieren te leggen op het strand. Een zeer imposant gebeuren, dat je zeker moest gaan bekijken als je op de juiste nacht in Karachi was. Dus stelde ik aan mijn metgezellen aan tafel voor om een dergelijke tocht te gaan maken. Ze keken me allemaal, behalve één, lodderig aan. "Nu nog ? Was ik niet goed bij mijn hoofd ? " Dat was de algemene reactie. Die ene die wel belangstelling had was een knappe copiloot van de andere bemanning.

Na enig overleg besloten we, als de anderen geen zin hadden, maar met zijn tweeën te gaan. Hup, de taxi in en naar de haven gereden. Op de achterbank van de taxi maakten we wat nader kennis met elkaar.
Bij de haven aangekomen, waar het 's nachts net zo druk met liggende, lopende en bedelende figuren was als overdag, vonden we de boot van Kapitein Ali die kennelijk 24 uur per dag klaarlag, wachtend op avontuurlijk geïnclineerde KLM-ers.

Wij in de boot, ankers opgehaald, touwen los, zeilen gehesen en daar gleden we al de haven uit.. Knus gingen we dicht naast elkaar op de, met zachte kussens bedekte, bank zitten. We genoten volop, maar alsof er een duiveltje boven onze hoofden zat toe te kijken die het een beetje al te knus vond worden, begon het zachtjes te spetteren. Kapitein Ali wist daar wel raad mee, dus hesen hij en zijn maatje een stuk plastic boven onze hoofden, zodat we droog verder konden smoezen. Het duurde echter niet lang of het begon wat harder te spetteren en even daarna nog een beetje harder en toen kregen we zo'n hevige tropische bui over ons uitgestort, dat we geen hand meer voor ogen zagen. Dat zou ons leren. Romantisch? Ha...! Daar had zelfs Kapitein Ali geen antwoord meer op en stuurde zijn boot naar de pier van het dorpje waar we altijd de vissenkoppen kochten als we krabbetjes gingen vangen.
Hij vond het beter dat we gingen schuilen in een lokale kroeg. Wij van boord. Er stond al zoveel water op de kade, dat je geen grond meer onder je voeten zag. Eng ! Maar het was nog veel enger in de kroeg. Daar zaten woest en primitief uitziende mannen, die bij olielampjes onduidelijke drankjes zaten te drinken. Ik hoopte maar dat de copiloot, Ali en zijn maat afdoende bescherming boden, want zoals mijn doordrenkte kleding aan mijn lichaam vastplakte moet ik voor deze mannen een aanblik zijn geweest waarvan ze dachten dat ze die alleen maar te zien zouden krijgen als ze als martelaar zouden sterven. Ali beval ons de lokaal gestookte whisky aan, maar omdat we bang waren blind te worden, kozen we voor thee die, naar we hoopten, door het gekookte water veiliger was voor onze gezondheid.

Na een paar uur eindeloos theedrinken was de tropische storm voorbij en konden we ontsnappen aan de starende blikken van de Pakistani. We waadden terug naar de boot en besloten dat het beter was om terug te gaan naar het hotel om ons op te drogen. Arme kapitein Ali, hij moest een motorboot huren om ons terug te trekken naar de haven van Karachi.

De volgende morgen werd ik verkouden wakker. Het duiveltje kon alsnog tevreden zijn.
Hij was echter wel te laat geweest om dit unieke avontuur van ons af te nemen.



zaterdag 15 augustus 2009

Groupie

Laten we haar maar Michelle noemen, want ze was tenslotte een fervente fan van de Beatles.

Het was haar laatste reis als stewardess voor de KLM, en ze wilde graag nog een keer naar het Verre Oosten: Amsterdam-Dubai-Bangkok-Singapore-Karachi-Kuweit-Amsterdam.
Ik was opgeroepen als standby-stewardess omdat er op het laatste moment iemand ziek was geworden en verzeilde zodoende in een crew die wel in was voor een feestje.















Jammer, dat het cockpitcrew-schema niet synchroon liep met het onze, maar gelukkig bestond de cabinebemanning uit een aantal leuke en sympathieke mensen, die wel bereid waren haar een onvergetelijke laatste reis te bezorgen.

Gedurende die reis praatte ik veel met Michelle want ik was bijzonder geïnteresseerd in de vraag, waarom ze, juist nu het 5-jaarscontract werd afgeschaft en zij tot haar pensioen door kon vliegen, met ontslag ging. Haar verklaring verbaasde me een beetje. Ze zei dat ze het vliegen zó fijn vond dat ze bang was geworden er verslaafd aan te zullen raken en daarom hield ze er maar mee op. Daar begreep ik niets van: het was toch fantastisch als je gelukkig was met je baan? Hierbij dacht ik aan mensen die aan de lopende band moesten werken of aan diegenen die veertig jaar lang als ambtenaren achter een bureau doorbrachten en werk verrichten waar ze geen enkele binding mee konden voelen.
Ze legde me uit, dat ze dacht dat ze aanleg had voor verslaving omdat ze sinds haar tienerjaren verslaafd was geweest aan, of een popgroep, of aan een sportheld, en dat het haar alleen maar teleurstellingen had opgeleverd.

Het was allemaal begonnen met de Beatles, die in 1964 voor de eerste keer naar Nederland waren gekomen. Ze was helemaal hoteldebotel van die vier jongens geweest, die als hoogtepunt van hun verblijf in Amsterdam een grachtentoer hadden gemaakt. Zij was toen één van die fans geweest die, op het moment dat de boot onder een brug doorvoer, in het water was gesprongen om hun aandacht te trekken. 's Avonds tijdens hun concert had ze zo hard gegild dat ze van pure hysterie flauw was gevallen en door de EHBO-assistenten uit de zaal moest worden gedragen.

















Een paar jaar later was er in Nederland een andere hype ontstaan, deze keer rond twee bijzondere schaatstalenten: Ard (Schenk) en Keessie ( Verkerk). Ze had op slag de Beatles vergeten, want ze was nu verliefd op Ard. Ze heeft hem jarenlang, als een echte groupie, overal naar toe gevolgd. Zij was echter niet de enige en de concurrentie onder de meiden was moordend geweest. Maar uiteindelijk was het haar één keer, ergens in Noorwegen, gelukt om zijn aandacht te trekken. Ze was toen helemaal in de zevende hemel geweest. Helaas had hij daarna geen belangstelling mee voor haar getoond en beantwoordde de brieven, die ze hem stuurde, niet. Ze had werkelijk van alles geprobeerd: hem opbellen en bij nacht en ontij urenlang voor zijn huis staan om te proberen een glimp van hem op te vangen. Soms, als ze geluk had, zag ze zijn schim acher de gordijnen bewegen. In een uiterste poging heeft ze toen een keer aangebeld. Hij had haar binnen gelaten en haar vriendelijk maar duidelijk gezegd dat hij geen interesse had. Bovendien had hij, aan boord bij de KLM een stewardess, de Brabantse Christine Schermeij ontmoet, waar hij zich nu mee ging verloven.
Dat was voor alle groupies een harde slag geweest, maar het had wel als gevolg gehad dat zij toen besloten had om bij de KLM te gaan solliciteren.

Ze had het vliegen heerlijk gevonden. Je ging naar de prachtigste oorden met (meestal) aardige collega's en je kreeg nog geld toe ook. Maar ze vond het mooi geweest, ze moest eindelijk maar eens serieus werk gaan maken van haar leven. Ze wilde een nieuwe start, zonder al die verleidingen.
























Na op iedere slipplaats een klein feestje te hebben gebouwd, kwamen we op Schiphol aan met nog steeds een brede grijns op ons gezicht. Zelfs de douanecontrole kon ons goede humeur niet verpesten.
De purser overhandigde Michelle, namens de bemanning, de bloemen en cadeaus en we wensten haar allemaal het beste voor de toekomst.
Toen gingen we ieder ons weegs.

zaterdag 8 augustus 2009

Gekke Jongens

Tijdens de vijf jaren van 1973 tot 1978, die ik als standby-stewardess heb gevlogen hadden er nogal veel veranderingen plaatsgevonden. Eén daarvan was dat het vijfjaarscontract voor stewardessen, in het kader van de emancipatie, werd afgeschaft en zij dus, net als de mannen van het 'kernkorps', carrière konden gaan maken. Er was nog heel wat gedoe ( rechtszaak) over de beloning van de nieuwe vrouwelijke assistent-pursers en pursers, maar toen dat was opgelost kwam de KLM met een geheel andere CAO voor nieuw aan te nemen cabinepersoneel. Er waren nu een aantal vrouwen, de zgn. 'Bouma-groep' die onder de oude' kernkorps'-regeling vielen, en alle anderen niet.
Het doorvliegen van de stewardessen hield logischerwijze in dat de maximum leeftijd van 34 jaar werd afgeschaft. Dat kwam voor mij toen precies op tijd.
Op 1 nov. 1978, ruim tien en een half jaar na mijn eerste vijfjaarscontract, tekende ik voor een tweede, met dien verstande dat ik weer onder aan de ladder moest beginnnen ( ik mocht niet langs 'af' en ik ontving geen fl. 200,- om het maar te vergelijken met het Monopoly-spel).

Een andere verandering was dat, na lange tijd, er ook weer mannelijk cabinepersoneel werd aangenomen. De baan van hofmeester zou uitsterven en de opengevallen plaatsen werden voortaan ingenomen door een zgn. pantry-steward(ess), een stap in je loopbaan als c(abin) a(ttendant).
Vol nieuwsgierigheid bekeken we de nieuwe stewards. Wat een opwinding om al die jonge kerels (! ?) te zien. Sinds de hofmeesters-kort verband verdwenen waren was ik gewend geraakt aan mannen die minimaal 7 jaar ouder waren dan ik, de meesten zelfs zo'n 12 à 13 jaar als het niet nog meer was, maar nu werkten we ineens met mannen die jonger waren! En wat voor types !
Op het bemanningencentrum werd al gauw geroddeld over een Belgische steward die altijd zijn 'beautycase' bij zich had en zeer nauw bevriend was met een (ook Belgische) collega die er uit zag als een fotomodel. Dan waren er weer anderen die van de Hotelschool uit Maastricht kwamen, aangevuld met oud-hofmeesters, die na hun 3-jaarscontract bij de KLM in dienst waren gebleven in een andere functie, en nu weer, samen met nog wat oud-stewardessen waaronder ik, terugkeerden bij het cabinepersoneel.

Zo gebeurde het dat ik in 1978 op een Verre Oosten reis ging met een 'jonge'crew. Aan boord was het een dolle boel, want hun fantasie kende geen grenzen en ze bedachten allerlei gekke scenario's om de eindeloze nachten door te komen, die anders meestal nogal slaapverwekkend verliepen. Ik werkte samen met Martin en waarom ik op de foto sta, met zijn ochtendjas om ons beiden heen gesjord en een keukenrol op het serveerplateautje weet ik niet meer, maar we hebben duidelijk de slappe lach dus zal er wel iets pikants door de anderen zijn gesuggereerd.
























Op iedere stop, in Dubai ( Club 58), Singapore en Karachi, gingen we naar de discotheek en voor het eerst zag ik stewardessen die door stewards de lucht in werden gegooid en na het opvangen tussen de benen door werden gehaald. Het deed me denken aan de film 'Flying High' waarin ook een dergelijke scene, waar ik vreselijk om heb moeten lachen, voorkomt. Ik herinner me dat vooral een nummer van Boney M. : 'The rivers of Babylon' heel populair was. Als dat nummer werd gespeeld kregen we een prachtige performance te zien van Gert Jan en Evelien. Gert Jan kon overigens ook een prachtige imitatie geven van John Travolta.

De verjonging bij de cabinebemanningen ging gelijk op met die van de cockpitcrews en vanaf die tijd veranderde ook langzamerhand de 'cultuur' binnen de bemanningen.
Maar zo gaat het nu eenmaal : oude gekke jongens worden opgevolgd door jonge gekke jongens.


maandag 3 augustus 2009

Coca Cola



















"Good evening, sir, goedenavond mevrouw, alstublieft hier rechtsaf, of linksaf, of door de pantry en dan rechtsaf." Deze instructies herhaalde ik tot uit den treure, na het checken van de stoelnummers op de mij getoonde instapkaarten.
We waren aan het 'boarden' in Toronto en ik stond een lange tijd bij deur 12 van de B747, want we hadden een volle bak. Er leek maar geen eind aan het aantal passagiers te komen, maar uiteindelijk zaten ze er dan allemaal in.
Nèt voordat de deur dicht zou gaan, kwam een grondstewardess door de slurf aanhollen en vertelde me, buiten adem, dat we de meneer op seat 28B, die alleen reisde, absoluut geen coca cola mochten serveren.
"Waarom niet ?" vroeg ik. "
"Dat weet ik niet, maar zijn familie drukte ons zojuist op het hart, dat we het vooral niet moesten vergeten dat tegen jullie te zeggen. "
"OK, bedankt."
Nu zat die meneer in mijn gedeelte, dus dat was makkelijk te onthouden. Ik zei het tegen mijn maatje en dat was dat.
Na de start gingen we de cabine in met de drankjes en ik vroeg de man op 28B wat hij wilde drinken. Hij was in de veertig, schatte ik, en zag er niet al te snugger uit.
"Coca cola, graag", antwoordde hij.
Ik zei hem dat ik dat niet aan hem mocht serveren, maar of hij iets anders wilde drinken ? Hij keek me kwaad aan en zei dat hij niets anders lustte. Tja, dan maar niets.
Tijdens het uitdelen van de maaltijd, vroeg ik wederom wat hij wilde drinken.
" Coca cola, " klonk het weer.
Ik gaf hem met een uitgestreken gezicht een glaasje water en ging verder.
We wilden net met de koffie de cabine ingaan, toen we een enorm kabaal hoorden.
Passagiers waren opgestaan, mensen belden en ik zag van alles door de lucht vliegen. Bij de oorzaak van de commotie aangekomen zag ik dat meneer 28B, schuimbekkend, half onderuit in zijn stoel, wild om zich heen lag te slaan en te schoppen. De man, die naast hem aan het gangpad had gezeten had weg kunnen komen, maar die arme vrouw bij het raam kreeg de volle laag. De plateaus lagen met inhoud en al over de grond en de spaghetti met tomatensaus en de roompuddinkjes drupten langs de stoelleuningen naar beneden.
Ik herkende de situatie meteen want ik had het al eens eerder meegemaakt: hij had een epileptische aanval. Wat waren de voorschriften ook alweer ? Een lepel tussen de tanden doen, zodat hij zijn tong niet in stukken kon bijten. Lepels waren er genoeg, maar hoe kwam ik dichtbij ? Bovendien leek het me al veel te laat. De purser was ondertussen op het lawaai afgekomen en enkele medici hadden zich ook al gemeld. Toen de man weer een beetje bij zijn positieven kwam, leek het ons het beste dat hij daar tussen die twee onschuldige passagiers werd weg gehaald, maar waarheen, want de kist zat werkelijk propvol. We besloten hem op de Crewrest Seats te plaatsen, die naast de pantries voorin het vliegtuig waren gelegen. Hij zat daar net, toen hij al weer een volgende toeval kreeg en dat zou zo de hele nacht door blijven gaan. Ertussen door was hij enorm suf en moe en vroeg om coca cola, die wij hem echter niet gaven.
Vlak voordat we het ontbijt zouden gaan serveren kwam een stewardess, die helemaal achterin het vliegtuig werkte, even naar voren om iets te komen halen en ze zag de man op onze rust- stoelen zitten.
"Hé," zei ze, "wat is er met hèm aan de hand? "
"Och, hij heeft wat last van epileptische aanvallen en hij was niet te handhaven tussen twee vreemde passagiers in."
"Ik vond al, toen hij bij mij in de pantry kwam, dat hij een beetje raar deed."
"Wat? Was hij bij jou achterin? Wat had hij daar te zoeken? "
"Hij zei, dat jullie het veel te druk hadden en of we hem een glaasje coca cola konden geven, want hij had zo'n vreselijke dorst."
Er ging gelijk een lichtje bij me op. Dàt was het dus geweest wat de familie verzuimd had te vertellen : coca cola veroorzaakte bij hem epileptische aanvallen!
Ze hadden natuurlijk van tevoren geweten dat, als ze bij het boeken van zijn vlucht hadden vermeld dat hij een zware epilepticus was, iedere maatschappij hem als passagier zou weigeren ( misschien was dat al gebeurd en wilden ze per se van hem af) dus hadden ze hem op deze slinkse manier aan boord van een vliegtuig weten te smokkelen. En wij zaten met 'de gebakken peren' en die twee arme mensen waar hij tussenin had gezeten.

Of hij ooit nog eens heeft kunnen vliegen, met ons of met een andere maatschappij, betwijfel ik.