donderdag 1 april 2010

Pinochet&Co
























En tu remota tierra ha caido toda esta luz difícil,
este destino de los hombres
que te hace defender una flor misteriosa
sola, en la immensidad de América dormida. *

uit: Canto general de Chile
Pablo Neruda

"...En maar schommelen en maar kijken naar de kont van het paard !
In een rijtuigie, in een rijtuigie,
in een rijtuigie helemaal naar Vinkeveen."

Achterin de bus waren de stewardessen, uit verveling, begonnen liedjes uit hun kindertijd te zingen. Ik bedacht me met schrik dat, toen de serie "Ja zuster, nee zuster" in 1968 stopte, ik al bij de KLM vloog. Het was niet voor het eerst dat ik het generatieverschil opmerkte. Eigenlijk was dat er altijd al geweest, immers toen ik zelf was gaan vliegen waren de meeste van mijn collega' s ook een stuk ouder geweest dan ik. Wat zouden die hebben gezongen ?
"In de bus van Bussum naar Naarden
ineens een klap en toen..
In de bus van Bussum naar Naarden
gaf je mij een zoen ? "
We waren echter niet op weg naar Vinkeveen, noch van Bussum naar Naarden, maar op de terugweg van Valparaiso naar Santiago de Chili. We stonden een paar dagen over in Santiago en hadden besloten een dagtocht naar de zee te maken. Na in Valparaiso de stad te hebben verkend en later de vissers in hun houten primitieve bootjes te hebben zien aankomen en vertrekken vanaf het strand, waren we ergens langs de weg, met uitzicht op de branding die op de rotsen uiteenspatte, in een lokale eettent verse vis gaan eten met uiteraard wat lekkere glaasjes Chileense wijn erbij.

De hele reis was tot nu toe anders verlopen dan geplanned, want we waren op weg van Rio naar Santiago gestrand in Buenos Aires wegens mist in Santiago, dat kwam wel meer voor in juni. Onverwachts was ons op die manier een 24 uurs stop in de schoot gevallen in een stad waarvan we alleen maar het vliegveld kenden. Na een paar uur slaap hadden we ons op weg begeven naar het centrum. We zagen een Italiaans aandoende stad met brede boulevards. We wilden naar de Plaza de Mayo lopen om te kijken of daar misschien "dwaze moeders" rondliepen om te protesteren tegen de verdwijningen van hun kinderen. Het was echter al tegen zonsondergang geweest toen we bij de regeringsgebouwen aan waren gekomen en het begon al behoorlijk koud te worden, (we zagen zelfs vrouwen met bontjassen aan lopen,) misschien dat het plein daarom zo'n verlaten indruk maakte. 's Avonds hadden we in een restaurantje, in één van de nauwe straatjes in het oude gedeelte van de stad, de beroemde Argentijnse biefstuk gegeten.

Vanachter het busraampje keek ik naar het licht glooiende landschap. Ik zag landbouwgronden met daartussen rijen olmen, eigenlijk helemaal niet wat ik had verwacht, het deed eerder aan Europa denken.
Zo nu en dan passeerden we wat armoedige huisjes, die een troosteloze aanblik boden. Het begon al een beetje donker te worden en aan de horizon kleurde de zon de sneeuw, op de toppen van het Andesgebergte, roze.
Voor de zoveelste keer vroeg ik me af, waarom ik de atmosfeer in Zuid-Amerikaanse landen vaak zo onbehagelijk vond, zelfs soms op het sinistere af. Waren het de militaire regimes van de generaals, kolonels of zelfs van sergeanten, de staten van beleg, avondklokken en alomtegenwoordige gewapende soldaten en politie die dat gevoel opriepen ? Of was het misschien de uitdrukkingsloze blik in de ogen van de, Mongools uitziende, autochtone bevolking ?Of waren de melancholische klanken van een panfluit uit de Andes, die je hier overal hoorde, de oorzaak ? Of de altijd bestaande kans dat je beroofd zou kunnen worden, of zelfs vermoord?
Maar het is ook mogelijk dat het komt omdat ik er bijna uitsluitend in de winter kwam. Er hing dan vaak zo'n koude mistige sluier als een grauwe, klamme deken over het land en de steden.
Was dat niet meestal het geval geweest als ik naar Lima moest ? De laatste keer had ik zelfs met de bemannning drie dagen in het "El Pueblo Resort", een hotel dat gebouwd is als een typisch koloniaal stadje, gelogeerd. Het mistte natuurlijk weer eens en we zaten ver van Lima vandaan. De bemanning vóór ons was in de bus van het vliegveld naar het hotel beroofd, dus op stap gaan leek ons niet zo'n goed idee. Wat doe je dan ? Lezen, eten en drinken en véél slapen !
Een paar maanden daarvoor was ik zelfs 24 uur in Montevideo geweest, op een reis waarop we Poolse zeelui van en naar Paramaribo hadden vervoerd. De stad zag er ongeveer hetzelfde uit als Buenos Aires, dat aan de overkant van de Rio de la Plata ligt. Het verschil was echter dat het wel leek alsof we terug in de tijd, in de veertiger en vijftiger jaren, waren beland. Dat was vooral zichtbaar aan de op straat rond rijdende auto's. De KLM was zo aardig geweest om ons een bus met een gids te bezorgen, waarmee we de bezienswaardigheden in en rond de stad bekeken. Zo kregen we een rondleiding door het kolossale parlementsgebouw, waarbinnen de gids verhaalde over de heldendaden van de koloniale Spanjaarden door de eeuwen heen.
Ja,ja... moordpartijen zullen ze bedoelen. Misschien was dat ook een reden waarom het me hier niet beviel: de erfgenamen van die Spanjaarden waren nu de grootgrondbezitters die het hier, met behulp van het leger, nog altijd voor het zeggen hadden. Reden we nu op ditzelfde moment niet door een land dat door Pinochet met geweld van zijn democratie was beroofd ? We hadden een paar dagen geleden zelf nog de kogelgaten in de muren van het presidentiële paleis, waarin Allende zich op de dag van zijn dood had verschanst, gezien.
Luid gezang achter me onderbrak me in mijn overpeinzingen :

"..ik geef je een stekkie, een stekkie
van de fuch-fuch-fuch-fuch-fuchsia..."

Ik schoot in de lach. Speciaal voor mijn reis naar Chili had ik Pablo Neruda´s gedichtenbundel : De "Canto General de Chile," gekocht, waarin hij in ballingschap, de schoonheid van de bergen, rivieren, woestijnen en de oceaan bezingt en ook de barre omstandigheden waarin het gewone volk moet zien te overleven. Ik dacht aan een strofe in een gedicht waarin hij schrijft over het "moeizame licht" en de "eenzame onpeilbare bloem" en ik had in een flits een link gelegd tussen Annie M.G. en Pablo.
Ik fantaseerde dat het wel een mooi gebaar zou zijn als een Nederlandse kwekerij een nieuwe fuchsia naar Generaal Pinochet zou vernoemen en hem die dan officieel zou laten overhandigen door een stotterende Amnesty International functionaris. Jammer dat mijn fantasie de bevolking geen stap verder zou helpen om hun vermisten terug te krijgen.

Helaas zou Pinochet nog jaren op het pluche in het presidentièle paleis blijven zitten , maar iedere keer als ik daarna de generaal ergens op foto´s of op films zag, moest ik denken aan het stekkie van de fuch-fuch-fuch-fuch-fuchsia!

*
Op jouw verre aarde viel al dit moeizame licht,
deze lotsbestemming van de mens,
die jouw tot bescherming dwingt
van een eenzame onpeilbare bloem
in het onmetelijke Amerika dat slaapt.

Vertaling: Barber van de Pol