zaterdag 20 juni 2009

Acht stessen op stap. Een week in L.A.

"Aaaaah..."we gilden het uit terwijl we over de achtbaan voortraasden. Ik was doodsbenauwd dat mijn lange haren die als een waaier achter mij aan wapperden, ergens vast zouden blijven haken, maar ik kon niets doen want we zaten vastgegespt in de gondel die als een razende omhoog en omlaag suisde, door tunnels en bochten scheurde, rotspartijen en de spitsen van torens omzeilde. In ieder geval genoeg om het adrenalinegehalte in ons bloed tot gevaarlijke hoogten te laten stijgen. Ik had eigenlijk een beetje tegenzin gehad maar had me uiteindelijk laten ompraten door mijn collega's die me ervan overtuigden dat dit het hoogtepunt van ons bezoek aan Disneyland zou gaan worden. Toen we weer geland waren wist ik het zeker : een achtbaan/rollercoaster? Daar ga ik nóóit meer in !

Het was trouwens niet de eerste keer, die week, dat we het uitgegild hadden. Gelijk de eerste dag al, toen we met zijn achten er met twee auto's op uit waren getrokken hadden we tijdens een rondrit met een treintje over het terrein van de Universal Studio's de schrik van ons leven gekregen toen we via een overdekte brug over een meertje reden. Plotseling, aangekondigd door gegil vóór ons had, door een gat in de omheining, een enorme haai met wijd opengesperde kaken en hele gemene oogjes, de mensen in de wagons aangevallen. We herkenden hem meteen : het was de mensetende haai uit 'JAWS'.























We kregen een rondleiding door de studio 's, waar je binnen kon zien hoe de opnamen voor films en de vele TV-series werden gemaakt, en daarna buiten, langs de decors van een stadje in het Wilde Westen waar o.a. de vele films met John Wayne en de film 'High Noon' met Gary Cooper en Grace Kelly waren opgenomen. De huizen en de bergen aan de horizon bestonden uit beschilderde panelen die aan de achterkant gestut werden door palen. Een schietscène tussen groepen cowboys waar de acteurs zich demonstratief van het dak af lieten vallen maakte ons duidelijk dat een filmstudio inderdaad een droomfabriek is, want wat we in een film zien is in werkelijkheid bedrog en bordkarton.

De volgende dag waren we met dezelfde acht meiden, de mannen hadden geen zin gehad, met twee auto 's op weg gegaan naar de Grand Canyon. We reden over eindeloze wegen die je helemaal tot aan de horizon kon volgen. We waren nog ongeveer een uurtje van de Canyon verwijderd toen we met één van de auto 's pech kregen. Gelukkig konden we nog op eigen kracht een garage bereiken. Helaas zou de reparatie wel een paar uur gaan duren en in het stoffige dorpje waar we gestrand waren was er helemaal niets te beleven. We hadden ons net afgevraagd hoe we de tijd enigszins nuttig zouden kunnen doorbrengen toen we het bord met een pijl erop zagen die wees naar een adres een paar mijl verderop, waar vandaan een vliegtochtje in de Grand Canyon kon worden gemaakt. De avontuurlijke geest in sommigen van ons had ervoor gezorgd dat we de pijl waren gevolgd naar een ranch waar de boer ons gemoedelijk had ontvangen. Wij wilden een vliegtochtje? Dat kon! Hij zette zijn stetson af en wisselde die in voor zijn vliegpet. We hebben nog onderhandeld of we misschien, als stewardessen, recht hadden op korting en die gaf hij ons ook nog. Voor $ 25,- p.p. nam hij ons voor een uur mee. Eén stewardess had het geld er niet voor over gehad, maar de overigen hadden zich vol verwachting in het kleine vliegtuigje gevouwen.
























We vlogen eerst over een weinig interessant, vlak, bebost landschap. Na een tijdje zette het vliegtuig de daling in. We waren vlak boven de grond toen ineens de bodem onder ons wegviel...
Aaaaahh...we slaakten een kreet van schrik die onmiddellijk over ging in ooooohhh... toen we het schouwspel zagen dat zich onder ons ontvouwde.
De boer/piloot vloog ons rakelings langs de veelkleurige wanden, die door de laagstaande zon de meest fantastische kleuren van goud naar rood en van paars tot indigo, aannamen. Hij cirkelde om de 'kastelen' en 'tempels' ( sommige rotsformaties zagen er inderdaad uit als stupa's) en volgde een tijdje de Colorado Rivier, die als een zilverkleurige ketting tussen de door hem uitgesleten rotsen lag te glinsteren. Veel te snel moesten we al weer terugvliegen, maar het was een ervaring geweest om nooit meer te vergeten en het absolute hoogtepunt van onze trip.

Toen we later bij de Grand Canyon aankwamen was het inmiddels donker geworden en moesten we tot de volgende dag wachten om hem vanaf de begane grond te kunnen bezichtigen. We stonden daarom vroeg op om de kleuren te bewonderen, die de eerste zonnestralen op de rotsen diep beneden ons toverde.

Die dag hadden we nog een heel programma voor de boeg want ons plan was om via de Hoover Dam door een uitgestrekt woestijnlandschap naar Las Vegas te rijden. Gelukkig hielden de auto 's zich goed al waren we zelf behoorlijk gaar toen we in de buurt van het gokparadijs aankwamen. Via de lokale radiozender maakten hotels reclame voor goedkope kamers met als lokkertje een gratis fles champagne op de kamer. Nou dat leek ons, dorstige dames, wel wat. Dus wij moe en bezweet erop af. Jammer, toen we ons gretig bij de receptie van een paar hotels hadden aangemeld kregen we nul op het rekest.
Ze hadden helemaal geen kamers en zeker niet voor zo'n stelletje transpirerende en verkreukelde dames. Teleurgesteld dropen we af en reden de stad weer uit tot we een motel zagen dat aangaf dat er kamers vrij waren. Gelukkig wilden ze ons daar wèl hebben. Alles op de kamer gegooid en snel naar de dichtsbijzijnde bar gelopen want we vergingen van de dorst. Ik bestelde een biertje, maar tot mijn verbazing wilden ze me dat niet serveren vóórdat ze mijn paspoort hadden bekeken om mijn leeftijd te controleren ! Grote hilariteit alom, want ik was de oudste van ons achten met de respectabele leeftijd van 32 jaar. Gelukkig was dat in Las Vegas oud genoeg om bier te mogen drinken. Na onderling overleg besloten we die avond in de stad uit te gaan, maar waar naartoe ? De receptie hielp ons met zoeken want we wilden wel naar een voorstelling . Na ons opgetut te hebben, sommigen hadden zelfs de 'carmen set' bij zich om de haren mooi mee te kunnen krullen, reden we weer terug naar de Strip, waar we danig vermoeid een voorstelling in een Casino bijwoonden die weinig interessant moet zijn geweest, want ik herinner me er niets meer van. Na het gokkende publiek te hebben bekeken dat wezenloos aan allerlei éénarmige bandieten stond te trekken en tussen de tafels, waar geblackjackt en geroulet werd, door te hebben gelopen hadden we het wel gezien.























Terug in L.A. was de volgende dag een ander verplicht nummer aan de beurt : Disneyland.
Het was er druk en dat kon je merken omdat voor alle attracties een lange rij mensen stond te wachten, zodat je niet de tijd had om alle toegangskaartjes (waar je voor betaald had) te gebruiken. Wat weet ik nog van die dag ? Zingende bloemetjes van de wereld, spoken in een huis en een reis door de ruimte. Verder viel een pop op (het was Abraham Lincoln) die in een stoel zat. We schrokken enorm toen hij plotseling met zijn handen de stoelleuning vastgreep, opstond en zijn bekende Declaration of Independence begon uit te spreken. Wow, een sprekende pop, dat was nieuw. Wat ik echt waardeerde was een theater met een 360 graden filmdoek, waar je mooie filmpjes te zien kreeg over iedere staat van de USA. Ik herinner me nog dat ik naast de koetsier op de bok van een paardenkoets zat van waar ik alle richtingen op kon kijken, zelfs achter me. En dan het laag vliegen boven Hawaï. Fantastisch!
Ook leuk vond ik "the Pirates of the Caribbean", waar we nog een keer lekker hard konden gillen toen we met ons bootje een watervalletje afdonderden, zodat we met natte haren en kleren weer naar buiten kwamen. Gelukkig was het mooi weer.

Een week in L.A. , dat maakt niet iedereen mee tijdens zijn werk.

Op de terugweg zetten we i.p.v. onze verplichte hoedjes, de Mickey Mouse petjes op die onze namen droegen en genoten de hele weg naar huis nog na van deze onvergetelijke reis.

Met dank aan Carla Hos-ter Wee voor het met mij willen delen van háár herinneringen aan deze reis en tevens voor haar toestemming de dia's, die zij gemaakt heeft, te gebruiken bij dit verhaal.


























































maandag 15 juni 2009

Fado's in Lissabon

Com que voz, chorarei meu triste fado
que em tão dura paixão me sepultou.
Que mor não seja a dor que me deixou
o Tempo, de meu bem desenganado.

( tekst : Luis de Camoes, muziek Alain Oulman)
























Het was drie uur 's nachts en ik zat nog, samen met de purser, ergens in de Lissabonse buurt Alfama in een fado-tent.
We waren die avond met de crew uit eten geweest in een visrestaurant, waar altijd een tafel vrijgemaakt werd voor de 'KaPiLem-tripulantes' en daarna hadden we nog zin gehad in een afzakkertje op het terras van 'Suiça'. Het was zo'n mooie avond dat ik het zonde vond om vroeg naar bed te gaan, dus toen iemand voorstelde om nog even naar de fado's te gaan, was ik met een paar anderen, daar enthousiast op ingegaan.
Vanaf 1967 was ik, samen met A1 regelmatig in Portugal geweest. Al vanaf ons eerste verblijf waren we gefascineerd geraakt door de fado 's en hadden op onze reizen regelmatig, door heel Portugal, clubs bezocht waar de lokale, beroemde fado-zanger(s) essen optraden. Zo herinner ik me een speciale avond in Lagos, waar we aan een ober, in het restaurant waar we toen aten, hadden gevraagd waar er in die plaats de fado's werden gezongen. Hij had ons trots aangekeken en gezegd, "ik zing zelf de fado's, als jullie zin hebben moeten jullie om 24.00 hrs daar en daar naar toe", en gaf ons een routebeschrijving. Daar aangekomen bleek het een piepklein lokaaltje te zijn waar een stelletje amateurs enthousiast hun muziekinstrumenten tevoorschijn hadden gehaald en even later, nadat 'onze' ober was gearriveerd aan hun eerste fado begonnen. Ze waren net halverwege de tweede toen de politie kwam binnenvallen en de muzikanten beval te stoppen want ze hadden een klacht gekregen van een oud, ziek vrouwtje dat boven het lokaal woonde, want ze kon niet slapen vanwege de herrie. Tja, wat nu ? Als we wilden zouden ze naar een tent op het strand rijden om daar verder te musiceren. Dat leek ons wel spannend. We kregen een gitarist mee die languit op de achterbank van de huurauto ons, al spelend, de weg wees. De strandtent had geen muren maar dat gaf niet, want het was een zwoele nacht en als decor kon je op die manier de schitterende reflecties van de volle maan op de zee zien en hoorde je de branding zachtjes aanspoelen op het strand. De eigenaar was een Angolees die prachtig fluit speelde en samen met de gitaristen en de (fado) zangers, want iedereen zong mee, musiceerde hij tot in de vroege ochtend. Wij hadden de aanwezigen een paar keer op een rondje getrakteerd want het was er werkelijk spotgoedkoop. Het was allemaal fantastisch geweest totdat A1 me moest komen redden toen ik naar het toilet was gegaan. Die toiletten waren ergens buiten waar het nogal donker was. Hij had gelukkig opgemerkt dat een paar mannen me daarheen waren gevolgd. Wat voor plannen ze met me hadden wisten we niet zeker maar het was niet moeilijk te raden. We besloten na dat incident dan ook maar om zo snel mogelijk te vertrekken voordat het tot een echt gevecht zou komen.
Ik moest aan die episode in Lagos denken bij het luisteren naar al die melancholische liederen vol desillusie en spijt, het verlangen naar het onmogelijke, het verleden waarin iets treurigs is gebeurd, de dood van een geliefde of een onbeantwoorde, ongelukkige liefde.
Sinds kort was ik gescheiden van A1. Hij was verliefd geworden op een andere, overigens ook getrouwde, vrouw en wilde met haar verder. Wat had ik anders kunnen doen dan het goed te vinden? Maar het was wel bijzonder ingrijpend geweest om na tien jaar samen lief en leed te hebben gedeeld, dat in één klap vernietigd te zien worden. Ik was verdrietig maar tegelijkertijd ook opgelucht. Het ergste was het echter voor onze wederzijdse families en vrienden geweest.
De purser had zo zijn eigen sores waarover hij mij, tussen het zingen door, vertelde.
We bestelden nog wat te eten, want met al die tijdsverschillen kreeg je op de gekste momenten honger en omdat we het alleenzijn nog even wilden uitstellen.
We verlieten als laatsten het etablissement en terwijl Lissabon ontwaakte reden we terug naar ons hotel, een onzekere toekomst tegemoet.


zaterdag 6 juni 2009

Sex and the stewardess

Birds do it, bees do it
Even educated fleas do it
Let 's do it
Let 's fall in love

Uit:  'Let 's fall in love' (tekst en muziek, Cole Porter)

       Doen bemanningsleden het wel eens aan boord, met elkaar of met een passagier, of heb je wel eens passagiers ontdekt die het met elkaar aan het 'doen' waren? Als ik de statistieken moet geloven is dat een vraag die veel mensen bezig schijnt te houden. 
       Er zijn personen die daar slim op inspelen. Zo ontdekte ik dat een paar Aziatische ex-stewardessen, ieder een boek hebben uitgegeven waarin wordt gesuggereerd dat seks tijdens het uitoefenen van hun beroep de hoofdrol speelde.
       Janet Chew uit Singapore geeft toe dat ze haar boek expres de misleidende titel 'The Mile Hi! Club' heeft gegeven, wat suggereert dat het gaat over de 'Mile High Club', een exclusieve ' Club' waar je  lid van kunt worden als je seks aan boord van een vliegtuig hebt ( de hoogte van een cabine gedurende een lijnvlucht is één mijl. De mensen willen lid worden omdat het gerucht gaat dat hoe minder zuurstof er beschikbaar is des te intenser het orgasme is !) Zìj bedoelt echter met Mile Hi! dat stewardessen gedurende de hele vlucht altijd maar moeten blijven glimlachen, wat er ook gebeurt. Zelfs tijdens seks ? 
       Zo schrijft zij, evenals haar collega Yvonne Lee uit Maleisië, over stewardessen die geen slipje dragen, een triootje van passagiers in het toilet ( dat moeten slangenmensen geweest zijn), een prostituée die haar verschillende klanten in het toilet afwerkt, de captain die een stewardess die haar eerste reis maakt, op zijn kamer ontbiedt om haar te verleiden, enzovoort, enzovoort. Kortom, allerlei verhalen die ze vaak niet eens zelf hebben meegemaakt, maar 'van horen zeggen' en waarvan ze weten dat ze voor buitenstaanders intrigerend zijn.
       Een paar jaar geleden is er, om zelf maar eens een voorbeeld te noemen, veel publiciteit geweest rondom de Quantas-stewardess Lisa Robertson die in het toilet seks had gehad met de bekende acteur ( o.a. in 'The English Patient') Ralph Fiennes. Het kostte haar haar baan, maar ondertussen heeft ze (waarschijnlijk voor veel geld) haar verhaal verkocht aan de Engelse en Australische roddel-bladen en- kranten, waarin ze smeuige details onthult over de hele affaire. Uiteraard heeft de acteur zich gedistantieerd van wat er zich heeft afgespeeld, door zich van ieder commentaar te onthouden. Daar tegenover staat dat er ook beroemde mensen zijn, zoals Richard Branson en Janet Jackson, die openlijk toegeven dat ze er trots op zijn tot de MHC te behoren.


      





















       Raar is dat, alle vrouwen hebben seks vanaf een bepaalde leeftijd maar waarom wil nooit eens iemand iets weten over' seks en de de huisvrouw'? Echt, die doen het ook!  Maar stewardessen hebben nou eenmaal een speciale aura om zich heen. Ze gaan op reis met mannelijke en vrouwelijke collega 's naar exotische oorden, bovendien komen ze aan boord en daarbuiten duizenden mogelijke kandidaten tegen om iets avontuurlijks mee te beleven.
       Jazeker, er gebeurden dingen onder onze passagiers. Het kon voorkomen dat een man en een vrouw, niet noodzakelijkerwijze met elkaar bekend ( OK, waarschijnlijk ook man/man en vrouw/vrouw), naast elkaar zaten op een lange vlucht en na een paar drankjes elkaar diep in de ogen keken en een onweerstaanbare behoefte kregen om 'het', onder een dekentje, met elkaar te gaan doen zodra de lichten uit waren gegaan. Of de gedachte erachter zat om lid te willen worden van de 'Mile High Club' speelt hier misschien een rol of.. de opwindende gedachte dat je tussen honderden mensen ligt die het kunnen horen of zien en je dus ieder moment betrapt kunt worden! Soms gingen ze samen naar het toilet en in die kleine ruimte is het wat moeilijk manoeuvreren, maar ja, als de nood hoog is....
Door onze goede service en opmerkzaamheid hadden we dat natuurlijk allang in de gaten, maar we vertrokken geen spier.We begrepen het wel: zo gaat dat nu eenmaal in de natuur....
       Van seks aan boord tussen crewleden en passagiers heb ik nooit iets kunnen waarnemen en van seks tussen crewleden onderling al helemaal niet. Vroeger zal dat ongetwijfeld wel eens voorgekomen zijn toen er nog crewbedden aan boord waren of misschien tegenwoordig weer, sinds die crewbedden op de lange-afstand vluchten weer zijn ingevoerd, maar het is en blijft een uitzondering. De meesten bedenken zich wel tweemaal, want het kan je, bij ontdekking, je baan kosten.
       Maar heb ik het dan zelf gedaan ? 
Eénmaal heb ik van een mannelijke collega een voorstel gekregen om lid van' De Club' te worden door met hem seks te hebben in het toilet. Het was een lang nachttraject, de lichten waren uitgedaan en iedereen sliep. Hij dacht dat de kans klein was dat iemand erachter zou komen en bleef de hele tijd aan mijn hoofd zeuren. Maar ik weigerde want:
a) hij wond me niet op.
b) alleen al de weerzinwekkende geur van de toiletten, waar zeker honderd passagiers op die vlucht enige keren, niet al te nauwkeurig, hun behoeften hadden gedaan, maakte me al onpasselijk iedere keer als de deuren opgengingen. Brrrrrr.
c)  de kans om ontdekt te worden was groot, waarna disciplinaire maatregelen en/of ontslag niet ondenkbaar waren.
        Was ik dan zo braaf ? Ach, één van de dingen die ik gedaan heb, toen ik's nachts achterin de pantry de wacht hield, is de hand van de captain vasthouden die in het stikdonker naar achteren was gelopen om even een afspraakje met me te komen maken voor later, na aankomst in het hotel. Het was maar een kort moment; wel heel intens en romantisch. Heus, daar kan geen lidmaatschap van de 'Mile High Club' tegenop.
        Maar ik ben wel lid van een andere Club, nl. de 'Two Mile High Club', een lidmaatschap die ik verkregen heb toen ik op vakantie was op de hoogvlakten van Peru en Bolivia. Er is echter altijd baas boven baas, want sommige Indianen die in de Andes op de 5000 meter- grens wonen hebben het voorrecht om tot de 'Three Mile High Club' te behoren, tenminste dat neem ik aan, want anders waren ze immers allang uitgestorven!
Misschien moest iemand daar maar eens een boek over gaan schrijven.


maandag 1 juni 2009

Cusco en Machu Picchu





      
















       De hele dag rondhangen op een vliegveld als je IPB vloog was ondertussen routine geworden. Soms als het druk was en er niet genoeg zitplaatsen in de vertrekhal waren, zaten we op onze koffers of anders op de grond met de rug tegen een muur. Ik heb op die manier een hele bibliotheek uitgelezen, want ik denk dat ik meer uren met wachten op vliegvelden, dan vlieguren heb gemaakt. Als je niet wist of er wel plaats aan boord was gaf dat soms stress, maar daar waren we aan gewend geraakt. We wisten dat het mogelijk was dat we straks terug zouden moeten om ergens een hotel te zoeken, of je kon proberen iemand van de bemanning aan te schieten om te vragen of ze je misschien mee wilden nemen op een klapbankje of cockpitstoel. Zo bevonden we ons nu op het vliegveld van Lima om terug naar huis te vliegen. We waren vroeg aangekomen uit Cusco met een lokale airline en wachtten tot de KLM incheckbalie openging. Tijd genoeg om terug te denken aan onze reis in het binnenland van Bolivia en Peru.
       Na onze dagen in La Paz, waar we geen kant op konden vanwege de politieke spanningen en het verbod om de stad te verlaten, waren we op de toeristentrein naar het Titicacameer gestapt. Die had anderhalf uur nodig gehad om zigzaggend uit het dal te klimmen. Eenmaal op de hoogvlakte was er niet veel nieuws te zien geweest. Op de heenweg hadden we al het landschap vanuit de bus bekeken. Lopende en zittende Indianen en lama's en zo, in the middle of nowhere. Bij de grens stopte de trein een half uur bij de ruïnes van Tiahuanaco om de toeristen de gelegenheid te geven de beroemde 'Puerta del Sol' te fotograferen. 


















Daarna ging het verder tot de rand van het Titicacameer, waar een soort cruiseschip klaarlag om ons naar Puno te varen.
       We zaten buiten op het dek tijdens de zonsondergang en bewonderden de prachtige kleuren op het water en de bergen op de achtergrond. Toen het donker werd gingen we naar het restaurant waar we niet eens zo'n slecht diner genoten en brachten daarna de nacht door in onze 2-persoonshut tot we de volgende morgen in Puno aanmeerden.
       De trein van Puno naar Cusco gaf een landschap te zien waar we ondertussen immuun voor waren geworden; altiplano en bergtoppen tussen dor graslandschap.
       De volgende morgen vroeg arriveerden we in Cusco. Ik was toe aan eens heerlijk languit in een bed te kunnen slapen, want in de trein was me dat niet gelukt al had ik het in de allergekste standjes geprobeerd, meestal met mijn hoofd op de plaats naast mij met de voeten nog aan de grond. We hadden op de cruise kennis gemaakt met een Zwitsers echtpaar dat ook op weg was naar Machu Picchu. Mijn man wilde met hen, gelijk na aankomst, door naar de beroemde Inca- markt in Pisac maar ik had geen puf meer dus ging hij alleen, samen met de Zwitsers. Terwijl hij voor mij een Indiaans jasje van lamawol kocht, lag ik tussen de lakens die klam aanvoelden, want het was koud en vochtig.
       We trokken onze dagen in Cusco op met het Zwitserse stel en bezichtigden wat toeristen in die plaats gezien moeten hebben : kathedraal, de muren met stenen die tonnen moeten wegen, maar zonder kranen en cement naadloos opgestapeld waren  ( zie Erich von Däniken 's: "Waren de Goden kosmonauten"? ). De Spaanse kolonisten hadden hun best gedaan om alles te vernietigen, maar hadden deze muren als fundament gebruikt voor hun kerken en kloosters.
       Het hoogtepunt vormde onze trip naar Machu Picchu. We namen 's morgens vroeg de trein uit Cusco en reden urenlang langs de rivier de Urubamba. Op het station van Agua Calientes renden mijn man en de Zwitser de trein uit, om als eersten naar boven te kunnen rijden met de klaarstaande busjes, want we wilden een kamer reserveren in het enige hotel op Machu Picchu, dat maar 10 kamers had. Toen de Zwitserse en ik via de ontelbare haarspeldbochten boven aankwamen stonden onze mannen te glunderen, want het was gelukt ! In de laaghangende wolken liepen we, samen met de andere toeristen, tussen de overblijfselen van de antieke gebouwen rond, die eeuwen geleden op mysterieuze wijze verlaten waren door de bewoners. Na een paar uur vertrok iedereen, behalve de mensen die een hotelkamer hadden kunnen bemachtigen. Mijn man en de Zwitsers wilden de berg beklimmen tegenover de dak- deur en vensterloze stad, maar ik had geen zin, ik wilde liever even alleen blijven.
       Daar zat ik dan in mijn eentje.  Het uitzicht was overweldigend. Ik keek naar de steile bergen rondom de ruïnes en de witte wolken die in slierten tussen en onder de hoge toppen door dreven. 
























Het was angstaanjagend stil en het decor deed haast sinister aan. Ik probeerde me gelukkig te voelen, want had ik hier niet altijd van gedroomd om midden in deze prachtige poster, die ik al jaren bij verschillende reisbureaus bewonderd had, te zitten? Maar ik was het niet; er ontbrak iets... iemand... In ieder geval wist ik dat er iets helemaal niet in orde was, maar durfde niet aan de oplossing te denken.
       Een paar uur later zaten we aan de maaltijd, die stipt om 20.00 uur geserveerd werd en om 22.00 uur gingen alle lichten in het hotel uit dus was het verplicht bedtijd, terwijl we net zo gezellig zaten te borrelen met onze nieuwe vrienden. Het was die nacht koud en stil; een stilte die je in onze westerse wereld bijna nergens meer kunt horen.
       Eenmaal terug in Cusco hadden we besloten zo snel mogelijk terug te keren naar huis, want we hadden genoeg gezien voor één reis. Niks geen treinen, bussen of boten meer, maar een vliegtuig dat ons binnen anderhalf uur naar Lima zou brengen.
       Tot onze opluchting was er plaats genoeg op de vlucht naar Amsterdam en werden we door onze collega's verwend met lekkere hapjes, drankjes en cadeautjes.
       Een dag later stonden we, veilig en wel, in de winter van het vlakke Nederland en konden we beginnen aan het verwerken van onze ervaringen.