maandag 15 juni 2009

Fado's in Lissabon

Com que voz, chorarei meu triste fado
que em tão dura paixão me sepultou.
Que mor não seja a dor que me deixou
o Tempo, de meu bem desenganado.

( tekst : Luis de Camoes, muziek Alain Oulman)
























Het was drie uur 's nachts en ik zat nog, samen met de purser, ergens in de Lissabonse buurt Alfama in een fado-tent.
We waren die avond met de crew uit eten geweest in een visrestaurant, waar altijd een tafel vrijgemaakt werd voor de 'KaPiLem-tripulantes' en daarna hadden we nog zin gehad in een afzakkertje op het terras van 'Suiça'. Het was zo'n mooie avond dat ik het zonde vond om vroeg naar bed te gaan, dus toen iemand voorstelde om nog even naar de fado's te gaan, was ik met een paar anderen, daar enthousiast op ingegaan.
Vanaf 1967 was ik, samen met A1 regelmatig in Portugal geweest. Al vanaf ons eerste verblijf waren we gefascineerd geraakt door de fado 's en hadden op onze reizen regelmatig, door heel Portugal, clubs bezocht waar de lokale, beroemde fado-zanger(s) essen optraden. Zo herinner ik me een speciale avond in Lagos, waar we aan een ober, in het restaurant waar we toen aten, hadden gevraagd waar er in die plaats de fado's werden gezongen. Hij had ons trots aangekeken en gezegd, "ik zing zelf de fado's, als jullie zin hebben moeten jullie om 24.00 hrs daar en daar naar toe", en gaf ons een routebeschrijving. Daar aangekomen bleek het een piepklein lokaaltje te zijn waar een stelletje amateurs enthousiast hun muziekinstrumenten tevoorschijn hadden gehaald en even later, nadat 'onze' ober was gearriveerd aan hun eerste fado begonnen. Ze waren net halverwege de tweede toen de politie kwam binnenvallen en de muzikanten beval te stoppen want ze hadden een klacht gekregen van een oud, ziek vrouwtje dat boven het lokaal woonde, want ze kon niet slapen vanwege de herrie. Tja, wat nu ? Als we wilden zouden ze naar een tent op het strand rijden om daar verder te musiceren. Dat leek ons wel spannend. We kregen een gitarist mee die languit op de achterbank van de huurauto ons, al spelend, de weg wees. De strandtent had geen muren maar dat gaf niet, want het was een zwoele nacht en als decor kon je op die manier de schitterende reflecties van de volle maan op de zee zien en hoorde je de branding zachtjes aanspoelen op het strand. De eigenaar was een Angolees die prachtig fluit speelde en samen met de gitaristen en de (fado) zangers, want iedereen zong mee, musiceerde hij tot in de vroege ochtend. Wij hadden de aanwezigen een paar keer op een rondje getrakteerd want het was er werkelijk spotgoedkoop. Het was allemaal fantastisch geweest totdat A1 me moest komen redden toen ik naar het toilet was gegaan. Die toiletten waren ergens buiten waar het nogal donker was. Hij had gelukkig opgemerkt dat een paar mannen me daarheen waren gevolgd. Wat voor plannen ze met me hadden wisten we niet zeker maar het was niet moeilijk te raden. We besloten na dat incident dan ook maar om zo snel mogelijk te vertrekken voordat het tot een echt gevecht zou komen.
Ik moest aan die episode in Lagos denken bij het luisteren naar al die melancholische liederen vol desillusie en spijt, het verlangen naar het onmogelijke, het verleden waarin iets treurigs is gebeurd, de dood van een geliefde of een onbeantwoorde, ongelukkige liefde.
Sinds kort was ik gescheiden van A1. Hij was verliefd geworden op een andere, overigens ook getrouwde, vrouw en wilde met haar verder. Wat had ik anders kunnen doen dan het goed te vinden? Maar het was wel bijzonder ingrijpend geweest om na tien jaar samen lief en leed te hebben gedeeld, dat in één klap vernietigd te zien worden. Ik was verdrietig maar tegelijkertijd ook opgelucht. Het ergste was het echter voor onze wederzijdse families en vrienden geweest.
De purser had zo zijn eigen sores waarover hij mij, tussen het zingen door, vertelde.
We bestelden nog wat te eten, want met al die tijdsverschillen kreeg je op de gekste momenten honger en omdat we het alleenzijn nog even wilden uitstellen.
We verlieten als laatsten het etablissement en terwijl Lissabon ontwaakte reden we terug naar ons hotel, een onzekere toekomst tegemoet.


Geen opmerkingen: